Jezanja
(Jeza̱nja) [waarschijnlijk een verkorte vorm van Jaäzanja, wat „Jehovah heeft het oor geleend (gehoor gegeven)” betekent].
Een overste van de Judese strijdkrachten; hij behoorde tot degenen die zich in 607 v.G.T. aan het kortstondige bestuur van Gedalja onderwierpen (Jer 40:8, 9; 42:1). Jezanja wordt ook Azarja (Jer 43:2) en Jaäzanja (2Kon 25:23) genoemd.