Jithran
(Ji̱thran) [van een grondwoord dat „meer dan voldoende; overvloed” betekent].
1. Een zoon van het Edomitische stamhoofd Dison; nakomeling van Seïr, de Horiet. — Ge 36:20, 21, 26; 1Kr 1:38, 41.
2. Een nakomeling van Aser via Zofah (1Kr 7:30, 36, 37). Hij is waarschijnlijk dezelfde als de in vers 38 genoemde Jether (in het Hebreeuws ongeveer net zo geschreven). — Zie JETHER nr. 4.