Joksan
(Jo̱ksan) [van een grondwoord dat „een strik spannen” betekent].
Een nakomeling van Abraham bij Ketura; de stamvader van Scheba en Dedan. — Ge 25:1-3; 1Kr 1:32.
(Jo̱ksan) [van een grondwoord dat „een strik spannen” betekent].
Een nakomeling van Abraham bij Ketura; de stamvader van Scheba en Dedan. — Ge 25:1-3; 1Kr 1:32.