Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Kaas

Kaas

Job beschreef in poëtische taal zinnebeeldig hoe hij in de schoot van zijn moeder gevormd was. Hij zei tot de Grootse Schepper: „Hebt gij mij voorts niet als louter melk uitgegoten en als kaas om mij te laten stremmen?” — Job 10:10.

De kaasbereiding ging anders in zijn werk dan de boterbereiding; boter werd door karnen verkregen. In de oudheid werd kaas gemaakt door de melk snel te laten stremmen met behulp van leb (dat uit dieremagen werd verkregen) of door toevoeging van het sap van bepaalde bladeren of wortels. Na het stremmen verwijderde men de wei en werd de verse wrongel gegeten.

David kreeg opdracht „tien porties melk” te brengen aan de overste van duizend onder wie zijn broers in Sauls leger dienden (1Sa 17:17, 18). De letterlijke lezing van de oorspronkelijke tekst luidt „tien schijven melk”, hetgeen „tien kazen van verse melk” kan hebben betekend. De Latijnse Vulgaat spreekt over „tien kleine vormen [of: modellen] kaas”. Tijdens de door Absalom ontketende burgeroorlog werd David door vrienden van proviand voorzien, onder andere van „gestremde melk van runderen”, wat ook zachte kaas geweest kan zijn. — 2Sa 17:29.