(Ka̱u̱da).

Een eiland voor de ZW-kust van Kreta, waar de apostel Paulus en Lukas omstreeks 58 G.T. op hun reis naar Rome voorbijkwamen. Nadat zij in Schone Havens het anker hadden gelicht, voer hun schip dicht langs de Z-kust van Kreta totdat zij, waarschijnlijk nadat zij om Kaap Matala heen waren gevaren, werden overvallen en meegesleurd door een stormwind die het schip op een van de zandbanken voor de kust van N-Afrika had kunnen doen stranden. Zij geraakten echter in de beschutting van „een zeker eilandje, Kauda geheten,” en kennelijk brak de ligging van het eiland de kracht van de wind, zodat zij in rustiger water terechtkwamen, waarschijnlijk langs de ZW-kust van het eiland. Dit gaf de bemanning voldoende tijd om de sloep aan boord te hijsen, de boot te ondergorden en het tuig neer te halen. — Han 27:13-17.

Het door Lukas vermelde Kauda wordt thans Gàvdhos genoemd en is een 11 km lang en 5 km breed eiland dat ongeveer 65 km ten WZW van Schone Havens ligt.