Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Kolaja

Kolaja

(Kola̱ja).

1. Vader van de valse profeet Achab, die zich vóór de verwoesting van Jeruzalem in 607 v.G.T. onder de joodse ballingen in Babylon bevond. — Jer 29:21; zie ACHAB nr. 2.

2. Een Benjaminiet en naar het schijnt een voorvader van een zekere Sallu, die na de Babylonische ballingschap, in de dagen van Nehemia, in Jeruzalem woonde. — Ne 11:4, 7.