Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Koorts

Koorts

Een abnormale verhoging van de lichaamstemperatuur. Koorts kan een indicator van ziekte zijn. Hoewel hoge koorts gewichtsverlies en verlies van lichaamsvloeistoffen en zout tot gevolg kan hebben, gepaard gaande met hoofdpijn en andere ongemakken, wordt de koorts zelf vaak veroorzaakt door de afweerreactie van het lichaam op infectie. Wanneer hoge koorts echter een speciaal symptoom van een ziekte is, kan dit uit de naam van de ziekte blijken, zoals scharlakenkoorts, gele koorts en dengue of knokkelkoorts.

Malaria is een van de meest voorkomende ziekten in het Midden-Oosten waarbij koorts optreedt. Nog een koortsige ziekte, die in de bijbel speciaal wordt vermeld, is dysenterie (Han 28:8). Deze kwaal wordt gekenmerkt door een ernstige ontsteking van de dikke darm die vergezeld kan gaan van bloederige en slijmerige ontlasting. In Leviticus 26:16 wordt het Hebreeuwse woord qad·daʹchath met „brandende koorts” vertaald; het Griekse werkwoord pu·resʹso uit Mattheüs 8:14 betekent ’koorts hebben’ of letterlijk „branden van koorts”.

Hoewel de Wet met haar bepalingen voornamelijk ten doel had het geestelijke welzijn van de Israëlieten te bevorderen en hen afgescheiden te houden van de heidense natiën, blijkt uit een onderzoek van haar voedsel- en hygiënische voorschriften dat de Wet een bijkomende gunstige uitwerking had: ze beschermde de natie tegen de oorzaken en de verbreiding van talrijke ziekten, met inbegrip van bepaalde besmettelijke koortsige ziekten.

(1) Het voedsel van de Hebreeën was gewoonlijk vleesarm, maar wanneer een gezin een huisdier wilde slachten om het vlees ervan te eten, brachten zij het dier naar het heiligdom (behalve wanneer het gezin, nadat de Israëlieten het Beloofde Land waren binnengetrokken, te veraf woonde) (Le 17:3-5; De 12:20-27). Zij aten het vlees nadat de priester een deel ervan op het altaar had geofferd en het hem toekomende deel had ontvangen. Sommige gemeenschapsoffers moesten nog op dezelfde dag gegeten worden. Andere mochten na de tweede dag niet meer gegeten worden, maar het vlees moest met vuur verbrand worden. Met het oog op het warme klimaat van Palestina en het ontbreken van mogelijkheden voor koeling werden de Israëlieten door deze vereisten beschermd tegen koortsige ziekten die het gevolg kunnen zijn van giftige stoffen die ontstaan wanneer bepaalde micro-organismen zich snel vermenigvuldigen in vlees dat niet koel bewaard wordt, zoals Staphylococcus aureus en Salmonella. (2) Het is bekend dat het eten van vlees dat afkomstig is van bepaalde verboden dieren — varkens, hazen, aasetende dieren en vogels, knaagdieren, bepaalde in het water levende dieren en vissen — kan bijdragen tot diverse ziekten die vaak met koorts gepaard gaan (Le 11:1-31). (3) De sanitaire voorschriften gingen de verontreiniging van kookgerei en drinkwater tegen, een bron van tyfoïde en andere koortsige ziekten (Le 11:32-38). (4) Al wie een uit zichzelf gestorven dier aanraakte of er iets van at, moest zich reinigen en verhinderde daardoor dat hij verwekkers van bepaalde koortsige ziekten verbreidde (Le 11:39, 40). (5) De wetten waarin werd geboden dat elke persoon zijn faecaliën bedekte, alsook dat bloed met stof bedekt moest worden, vormden een bescherming tegen koortsige ziekten als hepatitis (Le 17:13; De 23:12, 13). (6) Door de morele wetten zouden praktisch alle seksueel overdraagbare ziekten worden geëlimineerd, ziekten die een uitwerking kunnen hebben op alle organen van het lichaam en vaak vergezeld gaan van koorts (Le 18:20, 22, 23). De quarantainewetten droegen ertoe bij dat infectieziekten zich niet verbreidden. — Le 13; Nu 19:11, 12, 16; 31:19.

Jehovah waarschuwde de Israëlieten dat zij, wanneer zij niet naar zijn geboden zouden luisteren, uitgeput zouden raken van de honger, wat tot vele koortsige ziekten zou bijdragen; zij zouden geslagen worden met tuberculose, brandende koorts, ontsteking en koortshitte; zweren, huiduitslag (ziekten die vaak gepaard gaan met koorts) en blindheid zouden hen treffen (Le 26:14-16; De 28:22, 27). Dit alles werd in hen vervuld nadat Israël herhaaldelijk tegen Jehovah in opstand was gekomen en zijn wetten overtreden had. — Ez 4:16, 17; 33:10.

Toen Jezus Christus op aarde was, genas hij veel mensen die door koorts gekweld werden. Onder hen bevond zich de schoonmoeder van de apostel Simon Petrus (Mt 8:14, 15; Mr 1:29-31). Lukas vestigt — blijkbaar omdat hij arts was — in dit geval de aandacht op de hevigheid van de koorts door over „hoge koorts” te spreken (Lu 4:38). Bij één gelegenheid genas Jezus in Kana de zoon van een dienaar van koning Herodes Antipas, hoewel de aan koorts lijdende jongen ongeveer 26 km daarvandaan in Kapernaüm op sterven lag. Het gevolg was dat de man en zijn hele huisgezin gelovigen werden. — Jo 4:46-54.

De apostel Paulus gebruikte de hem door God geschonken kracht om gezond te maken, een van de wonderbaarlijke gaven die door bemiddeling van Jezus Christus aan bepaalde leden van de vroege christelijke gemeente verleend werden (1Kor 12:7-9, 11, 30), om de vader van Publius, die gekweld werd door koorts en dysenterie, te genezen. Publius was de voornaamste man van Malta en bezat daar landgoederen. Toen de eilandbewoners hoorden wat er gebeurd was, kwamen zij naar Paulus toe, en hij genas velen van hun diverse ziekten. — Han 28:7-9.