Laël
(La̱ël) [Behorend tot God].
Een leviet, de vader van Eljasaf. Laatstgenoemde was tijdens Israëls omzwerving in de wildernis de overste van het vaderlijk huis voor de Gersonieten. — Nu 3:24.
(La̱ël) [Behorend tot God].
Een leviet, de vader van Eljasaf. Laatstgenoemde was tijdens Israëls omzwerving in de wildernis de overste van het vaderlijk huis voor de Gersonieten. — Nu 3:24.