Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Legeroverste

Legeroverste

Dit woord is de vertaling van de Griekse uitdrukkingen he·ka·ton·tarʹches (of he·ka·ton·tarʹchos) en ken·tuʹri·on, en het heeft betrekking op iemand die het bevel voert over 100 soldaten, een centurio. Een Romeins legioen werd, ongeacht hoe groot het was, altijd in zestig centuriën verdeeld, die elk onder bevel van een centurio stonden. Indien het legioen minder dan 6000 man telde, stond toch elk zestigste deel, zelfs al bestond dat uit nog geen 100 man, onder een centurio. Deze legeroversten werden benoemd op voordracht van een tribuun nadat hogere regeringsautoriteiten daar hun goedkeuring aan hadden gehecht. De functie van centurio was de hoogste rang die een gewoon soldaat kon bereiken, ofschoon er binnen de gelederen van de centurio’s zelf enige ruimte voor promotie was.

De centurio’s bekleedden een sleutelpositie en hadden een zeer belangrijke taak in het legioen. Hoewel zij onder de autoriteit van een tribuun stonden en zijn bevelen moesten uitvoeren, was de legeroverste het werkelijke en onmiddellijke hoofd van de soldaten. Hij drilde de soldaten, werkte met hen, inspecteerde hun wapens, voorraden en voedsel, en reglementeerde hun gedrag. Hij bezat de autoriteit zijn soldaten te straffen, en het toedienen van geselingen en de voltrekking van het doodvonnis stonden onder zijn toezicht. De paraatheid en doeltreffendheid van het Romeinse leger hing voornamelijk van de centurio’s af; zij waren over het algemeen gesproken de meest ervaren en waardevolle mannen in het Romeinse leger. — Zie LEGER.

In het verslag van de christelijke Griekse Geschriften komen bij verschillende gelegenheden legeroversten ter sprake. De legeroverste uit Kapernaüm, die Jezus het verzoek deed zijn slaaf te genezen, werd door de Meester geprezen wegens zijn voorbeeldige geloof (Mt 8:5-13). Deze legeroverste was een heiden. Dit blijkt onder meer uit hetgeen de joden zeiden, namelijk: „Hij heeft onze natie lief en hijzelf heeft de synagoge voor ons gebouwd.” Verder blijkt het ook uit de erkenning van de centurio zelf, die zei: „Ik ben het niet waard dat gij onder mijn dak komt”, en uit Jezus’ commentaar: „Zelfs in Israël heb ik zo’n groot geloof niet gevonden.” Indien hij een Romein was, dan was dit des te opmerkelijker, want Romeinen stonden niet bekend om hun mededogen met slaven. — Lu 7:1-9.

Er stond een legeroverste aan het hoofd van de vier soldaten die Jezus terechtstelden (Jo 19:23). Deze centurio was er waarschijnlijk bij geweest toen er ten overstaan van Pilatus over gesproken werd dat Jezus er aanspraak op had gemaakt Gods Zoon te zijn (Jo 19:7). Nadat deze legeroverste toeschouwer was geweest bij dit verhoor en de omstandigheden had gezien waaronder Jezus aan de paal was genageld, alsook de bovennatuurlijke verschijnselen waarmee zijn dood gepaard ging, ’verheerlijkte hij God’ en zei: „Deze mens was werkelijk rechtvaardig”, „waarlijk, dit was Gods Zoon” (Lu 23:47; Mt 27:54). Ongetwijfeld informeerde Pilatus dan ook bij hem of Jezus dood was, voordat hij het lichaam afstond om begraven te worden. — Mr 15:44, 45.

Cornelius, een centurio van de Italiaanse afdeling en gestationeerd in Cesarea, was de eerste onbesneden heiden die een christen werd (Han 10:1-48). Dat hij een eigen huis had en soldaten die bij hem in dienst waren, toont aan dat bevelhebbers van deze rang apart van de gewone manschappen mochten wonen. — Zie CORNELIUS.

Legeroversten die in de burcht Antonia gestationeerd waren, snelden samen met hun soldaten en de militaire bevelhebber naar beneden, naar het aangrenzende tempelterrein en redden Paulus van het gepeupel. Dit gebeurde omstreeks 56 G.T. (Han 21:32). Later ontkwam Paulus aan een geseling op bevel van de militaire bevelhebber door aan een aanwezige legeroverste te onthullen dat hij een Romeins burger was (Han 22:25, 26). Toen Paulus te weten kwam dat er een aanslag op zijn leven beraamd werd, riep hij een legeroverste en vroeg hem zijn neef met dit bericht naar de militaire bevelhebber te brengen. Daarop kregen twee legeroversten het bevel om een strijdmacht van 470 man — soldaten, ruiters en speerdragers — op de been te brengen teneinde Paulus veilig uit Jeruzalem te begeleiden. — Han 23:17, 23.

Julius, een legeroverste van de afdeling van Augustus (zie AUGUSTUS, AFDELING VAN), moest ervoor zorgen dat Paulus van Cesarea naar Rome werd gebracht. Hij behandelde Paulus vriendelijk, alhoewel hij aanvankelijk de raad van de apostel in de wind sloeg. Uiteindelijk wist deze centurio Paulus’ oordeel echter te respecteren, en hij speelde een belangrijke rol bij het redden van Paulus’ leven. — Han 27:1, 6, 11, 31, 43.