Luit
Het Hebreeuwse woord sja·lisjʹ schijnt verwant te zijn aan een grondwoord dat „drie” betekent. (Vgl. Ex 14:7, vtn.) Daarom is de meervoudsvorm sja·li·sjimʹ in 1 Samuël 18:6 op verschillende manieren vertaald: met „triangels” (GNB; NBG; WV), „driesnarige instrumenten” (Yg) en — de weergave waaraan sommige moderne lexicons de voorkeur geven — „luiten” (NW). De context van dit vers doet vermoeden dat het om een betrekkelijk licht muziekinstrument ging, want het werd door Israëlitische vrouwen bespeeld terwijl zij zongen en dansten ter viering van de overwinningen die koning Saul en David hadden behaald. — 1Sa 18:6, 7.