(Me̱roz).

Een plaats die door een engel werd vervloekt omdat haar inwoners „Jehovah niet te hulp” waren gekomen (Re 5:23). Het kan zijn dat de inwoners van Meroz de door Jehovah benoemde bevelhebber Barak geen hulp hadden geboden in de strijd tegen de Kanaänieten onder Sisera (Re 5:5-16). Of indien Meroz op de vluchtweg van de verslagen Sisera lag, zijn de inwoners ervan misschien in gebreke gebleven hem gevangen te nemen (Re 4:17). Laatstgenoemde opvatting wordt enigszins gestaafd door het feit dat de bijbel vervolgens verhaalt hoe de moedige Jaël Sisera doodde (Re 5:24-27). De engel die de vloek uitsprak, streed mogelijk voor Israël.

De precieze ligging van Meroz is onbekend, maar sommigen identificeren het voorlopig met Khirbet Marus, ongeveer 8 km ten Z van Kedes in Naftali.