Mibsam
(Mi̱bsam) [Welriekend; Balsemolie; Gekruid].
1. Een van de zonen van Ismaël en stamvader van een familie. — Ge 25:13; 1Kr 1:29.
2. Een nakomeling van Simeon. — 1Kr 4:24, 25.
(Mi̱bsam) [Welriekend; Balsemolie; Gekruid].
1. Een van de zonen van Ismaël en stamvader van een familie. — Ge 25:13; 1Kr 1:29.
2. Een nakomeling van Simeon. — 1Kr 4:24, 25.