Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Migron

Migron

(Mi̱gron) [Dorsvloer].

Een plaats „aan de rand van Gibea”, waar koning Saul gelegerd was toen Jonathan en zijn wapendrager ongeveer twintig man van de Filistijnse voorpost bij Michmas doodden (1Sa 13:16, 23; 14:1, 2, 13-16). Migron wordt voorlopig geïdentificeerd met Tell Miryam, ongeveer 1 km ten WZW van Mukhmas (Michmas).

In Jesaja 10:28 wordt omtrent Migron voorzegd dat het een van de steden zou zijn waar de Assyriërs op hun weg naar Jeruzalem doorheen zouden trekken. Dat Migron na Ai (Ajath) en voor Michmas genoemd wordt, schijnt erop te duiden dat Migron ten N, en niet ten Z, van Michmas lag. Daarom wordt een tweede Migron (Makrun ten NW van Michmas) als mogelijke plaats geopperd. Indien het Migron uit de dagen van Saul echter nog bestond, lijkt het onwaarschijnlijk dat er minder dan 3 km verder nog een andere stad met dezelfde naam lag. Het is dus mogelijk dat in de profetie slechts steden worden genoemd die door de Assyrische invasie getroffen zouden worden, ongeacht de volgorde of de geografische ligging van de ene stad ten opzichte van de andere (Jes 10:24, 28-32). Derhalve is het Migron uit Jesaja 10:28 wellicht dezelfde plaats als die welke in 1 Samuël 14:2 wordt genoemd.