Naboth
(Na̱both).
Een Jizreëlitische wijngaardbezitter die het slachtoffer werd van een door koningin Izebel gesmeed goddeloos komplot. Vanuit het paleis van koning Achab kon men Naboths wijngaard in Jizreël zien. Naboth wees Achabs voorstel om de wijngaard te kopen of voor een betere wijngaard elders te ruilen af omdat Jehovah verboden had iets van het erfdeel van een familie voor altijd te verkopen (1Kon 21:1-4; Le 25:23-28). Achabs vrouw, koningin Izebel, beraamde echter het snode plan om Naboth door twee getuigen vals te laten beschuldigen van laster tegen God en de koning. Als gevolg daarvan werden Naboth en zijn zonen ter dood gebracht (2Kon 9:26), zodat Achab de wijngaard in bezit kon nemen. Wegens deze moord voorzei Elia dat de honden niet alleen Izebel zouden opeten, maar op dezelfde plaats waar ze Naboths bloed hadden opgelikt, ook het bloed van Achab zouden oplikken. Achabs nakomelingen zouden eveneens worden afgesneden (1Kon 21:5-23). Dit goddelijke oordeel werd voltrokken. — 1Kon 22:34, 38; 2Kon 9:21, 24-26, 35, 36; 10:1-11.