Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Necho

Necho

(Ne̱cho).

Een farao van Egypte en een tijdgenoot van de Judese koning Josia. Volgens de Griekse geschiedschrijver Herodotus (II, 158, 159; IV, 42) was Nekoos (Necho) de zoon van Psammètichos (Psammetichus, Psamtik I) en volgde hij zijn vader als heerser van Egypte op. Hoewel hij begon met de aanleg van een kanaal dat de Nijl met de Rode Zee zou verbinden, voltooide hij dit project niet. Wel zond hij een Fenicische vloot op een reis rond Afrika. Deze tocht werd in drie jaar succesvol voltooid.

Tegen het einde van Josia’s 31-jarige regering (659–629 v.G.T.) was farao Necho op weg om de Assyriërs bij de Eufraat te hulp te komen. Bij die gelegenheid sloeg Josia geen acht op „de woorden van Necho uit de mond van God” en raakte dodelijk gewond toen hij de Egyptische strijdkrachten bij Megiddo trachtte terug te dringen. Ongeveer drie maanden later nam farao Necho Joahaz, Josia’s troonopvolger, gevangen en maakte hij de 25-jarige Eljakim tot zijn vazal; hij veranderde de naam van de nieuwe heerser in Jojakim. Necho legde het koninkrijk Juda ook een zware boete op (2Kr 35:20–36:4; 2Kon 23:29-35). Drie of vier jaar later (625 v.G.T.) brachten de Babyloniërs onder bevel van Nebukadnezar de strijdkrachten van Necho bij Karkemis een nederlaag toe. — Jer 46:2.