Nedabja
(Neda̱bja) [Jah is bereidwillig (edel; vrijgevig)].
De laatstgenoemde zoon van koning Jechonja (Jojachin), tijdens diens ballingschap in Babylon geboren (1Kr 3:17, 18; 2Kon 24:15; Jer 29:1, 2, 4, 6). Nedabja was een nakomeling van David uit de stam Juda en een oom van Zerubbabel, de stadhouder na de ballingschap. — 1Kr 3:1, 17-19; Hag 1:1.