Oded
(O̱ded) [(God) heeft staande gehouden].
1. Vader van de profeet Azarja (2Kr 15:1). In 2 Kronieken 15:8 wordt Oded zelf een profeet genoemd: „Zodra Asa deze woorden en de profetie van de profeet Oded hoorde . . .” Sommige geleerden zouden de woorden „van de profeet Oded” als een afschrijffout willen schrappen, maar dit zou niet verklaren waarom de schrijver zegt dat Asa „deze woorden en de profetie” hoorde. Anderen voegen er enkele woorden aan toe, zodat de tekst luidt: „Zodra Asa deze woorden en de profetie van Azarja, de zoon van Oded, hoorde”, om hem met de Griekse Septuaginta (Codex Alexandrinus), de Syrische Pesjitta en de Latijnse Vulgaat (Clementina) in overeenstemming te brengen, maar daardoor wordt de bovengenoemde moeilijkheid niet weggenomen. De derde oplossing is de masoretische tekst te aanvaarden zoals die is, en hem zo te begrijpen dat Oded zelf een profetie uitte die niet in het verslag bewaard is gebleven. Asa schonk aandacht aan de woorden van Azarja (2Kr 15:2-7) en die van zijn vader Oded.
2. Een profeet in Samaria in de tijd dat de regeringen van Pekah van Israël en Achaz van Juda elkaar overlapten (762–ca. 759 v.G.T.). Nadat Israël en Syrië Juda een verpletterende nederlaag hadden toegebracht, werden 200.000 gevangenen uit het zuidelijke koninkrijk naar Samaria gebracht. Maar Oded onderschepte het zegevierende leger en waarschuwde dat Gods woede over hen zou komen als zij hun broeders tot slaven zouden maken. ’Per slot van rekening’, zo verklaarde hij, ’was het slechts wegens Juda’s goddeloosheid dat Jehovah heeft toegestaan dat gij hen hebt kunnen verslaan. Maakt hen nu niet tot dienstknechten en brengt niet Jehovah’s toorn over u; zendt de gevangenen terug!’ Vier Efraïmitische hoofden ondersteunden Oded, waarop de gevangenen liefdevol werden verzorgd en werden gerepatrieerd. — 2Kr 28:5-15.