Onyx
Een agaat (een gebande variëteit van chalcedon); de uitdrukking werd ook gebruikt voor andere, op het oog verwante stenen. Deze harde halfedelsteen wordt gekenmerkt door witte banden, of lagen, die afgewisseld worden met
zwarte, bruine, rode, grijze of groene lagen. De door de transparante witte lagen heen schijnende rode lagen veroorzaken een vale kleur. Deze herinnerde de Grieken blijkbaar aan de vingernagel, die in de Griekse taal oʹnux heet. Van oudsher wordt onyx zeer gewaardeerd voor sieraden, ringen en kralen. Wegens zijn wisselend gekleurde lagen was onyx vooral voor de vervaardiging van cameeën geliefd.Het „land Havila” stond reeds in vroege bijbelse tijden om zijn rijkdom aan onyxstenen bekend (Ge 2:11, 12). Onyxstenen behoorden tot de waardevolle artikelen die voor de inrichting van de tabernakel van Israël werden bijgedragen (Ex 25:1-3, 7). „De namen van de zonen van Israël . . . naar de volgorde van hun geboorte” waren in twee onyxstenen gegraveerd (zes namen op elke steen), die „als gedachtenisstenen voor de zonen van Israël” op de schouderstukken van de efod van de hogepriester waren aangebracht. Een andere onyxsteen, waarin de naam van een van de twaalf stammen van Israël was gegraveerd, werd in het midden van de vierde rij stenen op het „borststuk der rechtspraak” van de hogepriester geplaatst. — Ex 28:9-12, 15-21; 35:5, 9, 27; 39:6-14.
Later maakte David persoonlijk vele waardevolle dingen, met inbegrip van onyxstenen, voor de bouw van de toekomstige tempel in Jeruzalem gereed (1Kr 29:2). Volgens het door Ezechiël opgetekende klaaglied behoorde onyx ook tot de edelstenen die „de koning van Tyrus” figuurlijk gesproken tot „bedekking” dienden (Ez 28:12, 13). De waarde van wijsheid beseffend, zei Job dat de kostbare, goddelijke wijsheid noch met „de zeldzame onyxsteen” noch met andere waardevolle dingen gekocht kon worden. — Job 28:12, 16.