Oreb
(O̱reb) [Raaf].
1. Een vorst van Midian. Oreb en Zeëb maakten deel uit van het Midianitische leger van de koningen Zebah en Zalmuna, die door Gideon en zijn 300 man op de vlucht gedreven werden. De twee vorsten werden door mannen van Efraïm gevangengenomen en ter dood gebracht, en hun hoofden werden naar Gideon gebracht. — Re 7:24, 25; 8:3-5; Ps 83:11.
2. De rots waar de Midianitische vorst Oreb werd terechtgesteld en die naar hem werd genoemd. De locatie ervan is onbekend. — Re 7:25; Jes 10:26.