Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Paleis van de stadhouder

Paleis van de stadhouder

De Griekse term prai·toʹri·on (van het Lat. praetorium) heeft betrekking op de officiële residentie van de Romeinse stadhouders. In het paleis van de stadhouder in Jeruzalem nam Pontius Pilatus Christus Jezus een verhoor af, en op de binnenplaats van het paleis dreven Romeinse soldaten de spot met Jezus (Mr 15:16; Jo 18:28, 33; 19:9). Sommigen hebben het paleis van de stadhouder met de burcht Antonia geïdentificeerd, maar anderen opperen dat het waarschijnlijk het door Herodes de Grote gebouwde paleis was. De volgende redenen zijn aangevoerd om de laatste zienswijze te ondersteunen: (1) Volgens de eerste-eeuwse joodse filosoof Philo (Legatio ad Gaium, XXXIX, 306) werd het paleis van Herodes „het huis van de stadhouders” genoemd en liet de stadhouder Pilatus daar ter ere van Tiberius Caesar schilden ophangen. (2) De joodse geschiedschrijver Josephus bericht dat de procurator Gessius Florus daar resideerde (De joodse oorlog, II, xiv, 8). (3) Het paleis van Herodes in Cesarea diende daar als paleis van de stadhouder. — Han 23:33-35.

Het paleis van Herodes in Jeruzalem lag in de NW-hoek van de bovenstad, dat wil zeggen, van het zuidelijke gedeelte van de stad. Volgens de beschrijving van Josephus was het paleis omgeven door een dertig el (13 m) hoge muur, die op regelmatige afstand van torens was voorzien. Binnen de muren bevonden zich zuilengangen, binnenplaatsen en bosschages. De vertrekken waren luxueus ingericht met gouden, zilveren en marmeren voorwerpen. Er waren slaapvertrekken voor wel 100 gasten. — De joodse oudheden, XV, ix, 3; De joodse oorlog, V, iv, 4.