Patmos
(Pa̱tmos).
Een eiland waarheen de apostel Johannes werd verbannen „wegens het spreken over God en het getuigenis afleggen van Jezus” (Opb 1:9). Daar ontving hij de Openbaring. Volgens oude overleveringen werd Johannes door Domitianus naar het eiland Patmos verbannen en na de dood van die regeerder in vrijheid gesteld (96 G.T.). — The Ante-Nicene Fathers, Deel VIII, blz. 562, „Handelingen van de heilige apostel en evangelist Johannes de theoloog”.
Het eiland Patmos bevond zich in de Icarische Zee (een deel van de Egeïsche Zee), zo’n 55 km ten W van Klein-Azië, en lag zo’n 60 km ten WZW van Milete en nog geen 240 km van alle zeven gemeenten waaraan in Openbaring hoofdstuk 2 en 3 specifiek een boodschap wordt gericht. Dit kleine vulkanische eiland heeft een zeer onregelmatige kustlijn en is tamelijk kaal en rotsachtig. Thans wordt er echter tarwe verbouwd en worden er olijven en druiven gekweekt. Patmos en ook andere Egeïsche eilanden werden vermoedelijk wegens hun geïsoleerde ligging als strafeiland gebruikt.