Rabsaris
(Rabsa̱ris) [Hofmaarschalk].
De titel van de voornaamste hofbeambte in de Assyrische en Babylonische regering. De Rabsaris behoorde tot het comité van drie Assyrische hoogwaardigheidsbekleders die door de koning van Assyrië waren gezonden om in de tijd van koning Hizkia de overgave van Jeruzalem te eisen. — 2Kon 18:17.
De Rabsaris was een van de Babylonische functionarissen die in opdracht van Nebukadnezar het bestuur over Jeruzalem moesten voeren nadat de stad in 607 v.G.T. gevallen was, en in het verslag waarin Jeremia gezegd wordt bij Gedalja te gaan wonen, wordt Nebusazban als de Rabsaris aangeduid (Jer 39:3, 13, 14; 40:1-5). Opgravingen hebben inscripties blootgelegd waarop de titel staat. — Bulletin of the Israel Exploration Society, Jeruzalem, 1967, Deel XXXI, blz. 77; Le palais royal d’Ugarit, III, Parijs, 1955, nr. 16:162, blz. 126.