Reus
In de bijbel staan verslagen over mensen van buitengewone afmetingen. Zo was er Og, de koning van Basan, een van de Refaïeten, wiens baar negen el (4 m) lang en vier el (1,8 m) breed was (De 3:11). De lengte van Goliath uit Gath, die door David werd gedood, bedroeg zes el en een span (2,9 m). Hoe groot en sterk Goliath was, blijkt uit het gewicht van zijn wapenrusting. Zijn koperen maliënkolder woog 5000 sikkelen (57 kg); het ijzeren lemmer van zijn speer woog 600 sikkelen (6,8 kg). — 1Sa 17:4-7.
Behalve Og en Goliath waren er onder de Refaïeten nog andere ongewoon grote mannen, zoals Jisbi-Benob, wiens speer het gewicht had van 300 sikkelen koper (3,4 kg) (2Sa 21:16), Saf (of Sippai) (2Sa 21:18; 1Kr 20:4), Lachmi, Goliaths broer, „wiens speerschacht gelijk een weversboom was” (1Kr 20:5), en een man van ongewone afmetingen met aan elk van zijn handen zes vingers en aan elk van zijn voeten zes tenen, 24 in totaal (2Sa 21:20).
De verspieders die geen geloof toonden, berichtten aan de Israëlieten: „Wij hebben daar [in Kanaän] de Nefilim gezien, de zonen van Enak, die van de Nefilim afkomstig zijn, zodat wij in onze eigen ogen als sprinkhanen werden, en dat werden wij ook in hun ogen” (Nu 13:33). Deze mannen van buitengewone afmetingen — die zonen van Enak (wat waarschijnlijk „Langhalzig [d.w.z. lang van gestalte]” betekent) werden genoemd — waren in werkelijkheid geen Nefilim, zoals die verspieders zeiden, maar slechts ongewoon lange mannen, want de Nefilim, de nakomelingen van engelen en vrouwen (Ge 6:4), waren in de Vloed omgekomen.