Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Sabbethai

Sabbethai

(Sa̱bbethai) [(Op de) sabbat (geboren)].

Een na de ballingschap levende leviet. De tekst in Ezra 10:15 luidt: „Maar het waren Jonathan, de zoon van Asaël, en Jachzeja, de zoon van Tikva, die zich hiertegen verzetten, en de levieten Mesullam en Sabbethai waren degenen die hen steunden.” Deze passage kan zo worden opgevat dat Sabbethai zich aan de zijde schaarde van degenen die gekant waren tegen Ezra’s voorstel dat degenen die buitenlandse vrouwen hadden genomen, deze zouden wegzenden. Het vers zou ook kunnen betekenen dat hij zich aansloot bij degenen die zich verzetten tegen de door de gemeente aanbevolen procedure om de aangelegenheid op te lossen. Uit een andere mogelijke weergave zou opgemaakt kunnen worden dat hij degenen hielp die vertegenwoordigend ten behoeve van het volk optraden om de situatie op te lossen. Deze laatste zienswijze zou misschien ondersteuning vinden als deze Sabbethai dezelfde zou zijn als de in Nehemia 8:5-7; 11:1, 2, 15, 16 genoemde persoon, die Ezra bij het voorlezen van de Wet assisteerde en die later, nadat de muur was herbouwd, in Jeruzalem woonde.