Sallai
(Sa̱llai).
1. Een naam in de lijst van Benjaminieten die na de Babylonische ballingschap in Jeruzalem woonden. — Ne 11:4, 7, 8.
2. Een priesterlijk vaderlijk huis in de dagen van Jojakim, de opvolger van de hogepriester Jesua (Ne 12:12, 20). In Nehemia 12:7 wordt de naam vermoedelijk als Sallu gespeld.