Samenkomst
Een samenkomen of bijeenkomen van mensen voor een specifiek doel; een vergadering. In de Schrift is de term „samenkomst” een vertaling van het Hebreeuwse woord miq·raʼʹ, dat „een samenroepen” of „een bijeenroepen” betekent. Een alternatieve weergave van dit Hebreeuwse woord is „vergadering” of ook „bijeenroeping”. In deze grondbetekenis wordt het gebruikt in Numeri 10:2, waar over het samenroepen van de vergadering van Israël wordt gesproken. — Vgl. Jes 1:13, vtn.
De „heilige samenkomsten” waren: (1) Elke sabbat (Le 23:3); (2) de eerste en de zevende dag van het feest der ongezuurde broden in Nisan, de eerste maand (maart/april) (Nu 28:18, 25; Le 23:6-8); (3) het wekenfeest of het oogstfeest, later bekend als Pinksteren, dat in de derde maand, Sivan (mei/juni) werd gevierd (Le 23:15-21); (4) de eerste en de tiende dag van de zevende maand, Ethanim of Tisjri (september/oktober); de laatste dag was de Verzoendag (Le 23:23-27; Nu 29:1, 7); (5) de eerste dag van het Loofhuttenfeest, dat begon op de vijftiende dag van de zevende maand, Ethanim of Tisjri, alsook de dag na dat zevendaagse feest. — Le 23:33-36.
Een bijzonder kenmerk van al deze „heilige samenkomsten” was dat er gedurende die dagen geen enkel zwaar werk verricht mocht worden. De eerste en de zevende dag van het feest der ongezuurde broden bijvoorbeeld waren „heilige samenkomsten”, en Jehovah zei daarover: „Generlei werk dient daarop te worden gedaan. Slechts wat iedere ziel nodig heeft om te eten, alleen dat mag voor u worden gedaan” (Ex 12:15, 16). Tijdens de „heilige samenkomsten” waren de priesters er echter druk mee bezig offers aan Jehovah te brengen (Le ), wat beslist geen overtreding was van het verbod om het normale dagelijkse werk te verrichten. Het waren ook geen periodes van ledigheid voor de mensen in het algemeen, maar het waren tijden van groot geestelijk nut. Op de wekelijkse sabbat kwam het volk bijeen om in het openbaar te aanbidden en onderricht te ontvangen. Zij werden dan opgebouwd door de voorlezing en de verklaring van Gods geschreven Woord, zoals dat later in de synagogen gebeurde ( 23:37, 38Han 15:21). Derhalve verrichtten zij op de sabbat of tijdens de andere „heilige samenkomsten” geen zwaar werk, maar wijdden zij zich aan gebed en meditatie over de Schepper en zijn voornemens. — Zie VERGADERING.