(Sa̱mgar).

Een bevrijder van Israël die tussen de ambtsperiode van de rechters Ehud en Barak leefde. Er wordt slechts één heldendaad van Samgar vermeld, namelijk het neerslaan van 600 Filistijnen met een veedrijversstok; niettemin wordt op grond daarvan de ’redding van Israël’ aan hem toegeschreven (Re 3:31). Volgens Josephus stierf Samgar in het eerste jaar dat hij als rechter optrad (De joodse oudheden, V, iv, 3). Dat hij een „zoon van Anath” wordt genoemd, zou erop kunnen duiden dat hij uit de in het gebied van Naftali gelegen stad Beth-Anath kwam. — Re 1:33.