Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Sebna

Sebna

(Se̱bna) [misschien een verkorte vorm van Sebanja].

Een beambte van koning Hizkia. Sebna bekleedde eens een invloedrijke positie als „beheerder . . . over het huis”, vermoedelijk Hizkia’s huis. Jehovah gaf Jesaja echter de opdracht om Sebna openlijk te veroordelen en te profeteren dat hij ’uit zijn positie weggestoten’ zou worden, kennelijk omdat Sebna trots was en naar eer streefde, zoals bleek uit het feit dat hij een opvallende grafstede voor zichzelf bouwde. Zijn lange gewaad, zijn sjerp en zijn heerschappij, alsook „de sleutel van het huis van David” werden in plaats daarvan aan ’Gods knecht Eljakim’ gegeven. — Jes 22:15-24.

Sebna verloor echter niet alle voorrechten, want toen Sanherib in 732 v.G.T. Jeruzalem bedreigde en Eljakim reeds beheerder was geworden, was Sebna de koninklijke secretaris die met Eljakim en de geschiedschrijver werd uitgezonden om met Rabsake te spreken. Met gescheurde kleren berichtten zij Hizkia wat er was gezegd, waarop zij naar Jesaja werden gezonden om Jehovah te raadplegen. — 2Kon 18:18–19:7; Jes 36:3–37:7.