Skeva
(Ske̱va).
Een joodse „overpriester”. Zijn zeven zonen behoorden tot „de rondtrekkende joden die het uitwerpen van demonen beoefenden”. In één geval probeerden zij in de stad Efeze een demon uit te drijven door te zeggen: „Ik gelast u plechtig krachtens Jezus, die door Paulus wordt gepredikt.” De goddeloze geest antwoordde: „Ik ken Jezus, en Paulus is mij bekend; maar wie zijt gij?” Daarop sprong de door de boze geest bezeten man op de zeven zonen van Skeva af en joeg hen naakt en gewond het huis uit. Door dit voorval werd de naam van de Heer verheerlijkt en luisterden velen naar het goede nieuws dat door Paulus werd gepredikt. — Han 19:13-20.
Op geen enkele andere plaats wordt gewag gemaakt van een joodse priester met de naam Skeva, tenzij Skeva een Latijnse naam was van een priester die doorgaans onder een Hebreeuwse naam bekendstond.