Stadsschrijver
In het Romeinse Rijk was de stadsschrijver (Gr.: gramʹma·teus) in het stadsbestuur van de vrije steden in Klein-Azië de belangrijkste openbare ambtenaar. Hij werd klaarblijkelijk door het volk in zijn ambt gekozen en fungeerde als het toonaangevende lid van het stadsbestuur. Wij zouden hem in bepaalde opzichten kunnen vergelijken met een hedendaagse burgemeester, het woord waarmee sommige vertalingen de term weergeven. Dientengevolge had hij grote invloed op stedelijke aangelegenheden, en zijn eervolle ambt werd door het volk hoger aangeslagen dan men op grond van het woord „stadsschrijver” of „secretaris der stad”, zoals veel bijbelvertalingen het woord gramʹma·teus in Handelingen 19:35 weergeven, zou vermoeden; daar komt het voor in een context en betekenis die afwijken van het gangbare gebruik van de term, dat wil zeggen, toegepast op de joodse schriftgeleerden. De invloed die de stadsschrijver uitoefende, blijkt uit de wijze waarop deze hoge ambtenaar in Efeze het gepeupel tot bedaren bracht dat tegen Paulus en zijn metgezellen te hoop was gelopen. — Han 19:35-41.
De stadsschrijver had rechtstreeks toegang tot de proconsul van de provincie en diende als contactpersoon tussen het stadsbestuur en het Romeinse provinciebestuur, waarvan Efeze een van de centra was. Dit stelde de stadsschrijver in staat als buffer te dienen tussen de Romeinse machthebbers en de bevolking van de stad. In de steden van de provincie Asia werd de stadsschrijver door de Romeinse overheid verantwoordelijk gesteld voor het handhaven van orde en gezag in zijn rechtsgebied. Dit verklaart althans ten dele de bezorgdheid die de stadsschrijver tot uitdrukking bracht toen de bevolking van Efeze door de Efezische zilversmeden was opgehitst in verband met de predikingsactiviteit van de apostel Paulus. Het was een wanordelijke volksoploop, een onwettige vergadering in het theater. Zij liepen de kans van oproer beschuldigd te worden, zoals de stadsschrijver het volk onder de aandacht bracht. Hij vreesde dat de Romeinen hem daar persoonlijk voor verantwoordelijk zouden stellen.