De gedroogde korenhalmen, zoals van tarwe en gerst; in de bijbel vooral wat er na het dorsen overblijft. In de oudheid werd stro, hetzij puur of vermengd met ander droog veevoer, aan de huisdieren gegeven (Ge 24:25, 32; Re 19:19; 1Kon 4:28; Jes 11:7; 65:25). Stro werd ook bij de vervaardiging van bakstenen gebruikt (Ex 5:7-18; zie BAKSTEEN). Het wordt figuurlijk gebruikt met betrekking tot de vernietiging van de goddelozen (Job 21:18) en de onderwerping en vernedering van Moab (Jes 25:10-12). De machtige Leviathan wordt afgebeeld als een dier dat ijzer als louter stro beschouwt. — Job 41:1, 27.