(Sy̱rtis) [van een grondwoord dat „slepen” betekent].

De Griekse naam van twee baaien in de grote bocht van de kust van N-Afrika. De westelijke baai (tussen Tunis en Tripoli) werd de Kleine Syrtis (thans de Golf van Gabès) genoemd. Pal ten O daarvan lag de Grote Syrtis, de huidige Golf van Sidra. De beide baaien werden in de oudheid door zeelieden zeer gevreesd wegens hun verraderlijke zandbanken, die als gevolg van de getijden voortdurend verschoven. Over vaartuigen die op de zandbanken liepen, berichtte Strabo, een geograaf uit de 1ste eeuw G.T., dat ’een boot zelden gespaard bleef’. — Geographica, 17, III, 20.

Toen de apostel Paulus als gevangene naar Rome werd gebracht, kwam het schip waarop hij reisde, ten Z van Kreta in een noordoosterstorm terecht. De bemanning vreesde daarom dat het schip op de „Syrtis” — klaarblijkelijk het drijfzand of de zandbanken in de Golf van Sidra — zou vastlopen. — Han 27:14-17.