Tachpanches
(Tachpa̱nches), Tachpanes (Ta̱chpanes), Techafneches (Techafne̱ches).
Een stad in Egypte die vaak samen met andere steden van Noord- of Neder-Egypte werd genoemd, zoals Nof (Memphis), On (Heliopolis) en Pi-Bezeth (Boebastis).
Gedurende de laatste jaren van het koninkrijk Juda waarschuwde de profeet Jeremia zijn volk voortdurend geen politieke bondgenootschappen met Egypte aan te gaan noch zich vanwege de opkomende macht Babylon voor hulp op Egypte te verlaten. Over Nof (Memphis), de Egyptische hoofdstad, en Tachpanches wordt gezegd dat ze wegens de afvalligheid der joden Juda en Jeruzalem „de schedel [bleven] afweiden”. De koninklijke leiders van Juda moesten elke steun van Egypte ongetwijfeld duur betalen; maar zij zouden over Egypte beschaamd worden, zoals zij ook over Assyrië beschaamd waren geworden. — Jer 2:1, 2, 14-19, 36.
Overblijfsel vlucht daarheen. Na de verovering van Juda door Babylon in 607 v.G.T., en de daaropvolgende moord op Gedalja, trok het joodse overblijfsel naar Egypte en nam de profeet Jeremia mee. De eerstgenoemde plaats in Egypte waar zij aankwamen (of zich vestigden), was Tachpanches (Jer 43:5-7). Dit duidt erop dat Tachpanches kennelijk in het oostelijke deltagebied lag, dat wil zeggen, in de NO-hoek van Neder-Egypte. Enkele van de vluchtelingen vestigden zich in Tachpanches (Jer 44:1, 7, 8). Na zijn aankomst in Tachpanches voerde Jeremia op aanwijzing van Jehovah een profetisch tafereel op, waarbij hij in aanwezigheid van de andere joden stenen legde in de mortel van „het tichelterras dat bij de ingang van het huis van Farao in Tachpanches is”. Vervolgens maakte hij bekend dat Nebukadnezar zou komen en zijn troon boven op deze stenen zou zetten en zijn staatsietent erover zou uitspreiden. — Jer 43:8-13; vgl. Jer 46:13, 14.
In het ver weg gelegen Babylon voorzei de profeet Ezechiël (in het 27ste jaar van de eerste ballingschap, namelijk 591 v.G.T.) eveneens dat Nebukadnezar Egypte zou veroveren en dat „in Techafneches . . . de dag werkelijk donker [zou] Ez 29:19; 30:1, 2, 10-18.
worden”, omdat Jehovah daar de jukhouten en de trots van Egyptes sterkte zou verbreken. Deze verklaring en het feit dat Ezechiël over de „onderhorige plaatsen” van Tachpanches spreekt, geeft te kennen dat het een belangrijke en grote stad was. —Vermoedelijke oorsprong van de naam. Sommige vertalers menen dat de naam Tachpanches in het Egyptisch „de Vesting van Penhase” betekent. Penhase, een generaal uit de zuidelijk gelegen stad Thebe, sloeg in het deltagebied van Egypte een opstand neer, kennelijk aan het eind van het 2de millennium v.G.T.
De Griekse Septuaginta geeft Tachpanches met Tafʹnas weer, en men neemt algemeen aan dat deze naam overeenkomt met die van een belangrijke vestingstad aan de O-grens van Egypte, die door de klassieke Griekse schrijvers Daphnae werd genoemd. Sommige geografen identificeren Tachpanches dan ook met Tell Defneh, een kleine 50 km ten ZZW van Port Said en ongeveer 45 km ten WZW van Pelusium, de plek waar Sin gelegen zou hebben.