Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Tarsus

Tarsus

(Ta̱rsus).

Hoofdstad en belangrijkste stad van de Romeinse provincie Cilicië; geboorteplaats van de apostel Paulus (Han 9:11; 22:3). Ruïnes van de oude stad zijn nog aanwezig in de huidige plaats met dezelfde naam. Deze ligt op een afstand van zo’n 16 km van de monding van de Cydnus, die ongeveer 130 km ten N van de O-punt van Cyprus in het oostelijke deel van de Middellandse Zee stroomt.

Niemand weet wanneer of door wie Tarsus voor het eerst bewoond werd, want de stad is zeer oud. Het eerste wat in de wereldlijke geschiedenis over de stad wordt bericht, is haar verovering door de Assyriërs (het is nooit een zwaar versterkte stad geweest); daarna verloor ze haar onafhankelijkheid en betaalde voor een groot deel van de tijd schatting aan de elkaar opvolgende machten Assyrië, Perzië, Griekenland, vervolgens aan de Seleucidische koningen en ten slotte aan Rome.

Tarsus lag in een vruchtbaar kustgebied waar vlas werd verbouwd, dat de grondstof leverde voor bloeiende industrieën zoals de linnenweverij en het maken van tenten. Materiaal van geweven geitehaar, dat cilicium werd genoemd, werd ook speciaal voor de vervaardiging van tenten gebruikt. Wat echter vooral tot de vermaardheid en de welvaart van Tarsus bijdroeg, was zijn uitstekende haven, die zich op een gunstige plaats aan een van de belangrijkste van O naar W lopende handelsroutes over land bevond. In oostelijke richting voerde deze naar Syrië en Babylon; ook voerde ze naar het N en het W van Klein-Azië en kronkelde zich daarbij door de Cilicische Poort, een nauwe kloof in het Taurusgebergte, ongeveer 50 km ten N van de stad.

In de loop der geschiedenis werd Tarsus door een aantal beroemde persoonlijkheden bezocht, onder anderen door Julius Caesar, Marcus Antonius en Cleopatra, alsook door verschillende keizers. Cicero verbleef er nu en dan toen hij van 51 tot 50 v.G.T. stadhouder van Cilicië was. In de 1ste eeuw G.T. was de stad ook vermaard als centrum van geleerdheid en overtrof volgens de Griekse geograaf Strabo als zodanig zelfs Athene en Alexandrië. — Geographica, 14, V, 13.

Om deze verschillende redenen kon Paulus Tarsus dus heel goed als „een niet onaanzienlijke stad” aanduiden. Hij zei dit toen hij een militaire bevelhebber ervan in kennis stelde dat hij geen Egyptenaar maar een burger van Tarsus was. — Han 21:37-39.

Paulus keerde in de loop van zijn bediening van tijd tot tijd naar zijn geboortestad Tarsus terug (Han 9:29, 30; 11:25, 26), en ongetwijfeld kwam hij ook op enkele van zijn zendingsreizen door die stad. — Han 15:23, 41; 18:22, 23.