Tebah
(Te̱bah) [Slachting].
De eerstgenoemde zoon van Abrahams broer Nahor bij zijn bijvrouw Reüma (Ge 22:23, 24). Zijn nakomelingen kunnen wellicht met de stad Betach (Tibhath) in verband worden gebracht. — 2Sa 8:8; 1Kr 18:8; zie BETACH.
(Te̱bah) [Slachting].
De eerstgenoemde zoon van Abrahams broer Nahor bij zijn bijvrouw Reüma (Ge 22:23, 24). Zijn nakomelingen kunnen wellicht met de stad Betach (Tibhath) in verband worden gebracht. — 2Sa 8:8; 1Kr 18:8; zie BETACH.