(Te̱ma).

1. Een van de zonen van Ismaël. — Ge 25:13-15; 1Kr 1:29, 30.

2. Het huidige Taima, een ongeveer 400 km ten ZO van Ezeon-Geber gelegen oase, waar twee belangrijke karavaanroutes elkaar kruisten (Job 6:19). Tema wordt samen met het nabijgelegen Dedan in de profetieën van Jesaja (21:13, 14) en Jeremia (25:15-23) vermeld. In Jeremia’s profetie werd Tema specifiek genoemd als een van de plaatsen waarvan de inwoners gedwongen zouden worden Jehovah’s „beker met de wijn der woede” te drinken. De Babylonische koning Nabonidus maakte Tema blijkbaar tot tweede hoofdstad en vertrouwde tijdens zijn afwezigheid het bestuur van Babylon aan Belsazar toe.