Terafim
Familiegoden of -afgoden (Ge 31:30, 34). Hoewel de uitdrukking „terafim” een meervoudsvorm is, kan ze ook betrekking hebben op één enkele afgod. Op zijn minst enkele van deze afgoden hebben vermoedelijk de afmetingen en de vorm van een mens gehad (1Sa 19:13, 16). Andere moeten zo klein geweest zijn dat ze in de mand van een vrouwenzadel pasten (Ge 31:34). Bij sommige gelegenheden werden de terafim voor orakeldoeleinden gebruikt. — Ez 21:21; Za 10:2.
Archeologische vondsten in Mesopotamië en aangrenzende gebieden geven te kennen dat het bezit van de terafimbeelden verband hield met het ontvangen van de familie-erfenis. Volgens een te Nuzi gevonden tablet kon het bezit van de huisgoden een schoonzoon onder bepaalde omstandigheden het recht verschaffen voor het gerecht te verschijnen en aanspraak te maken op het vermogen van zijn overleden schoonvader (Ancient Near Eastern Texts, onder redactie van J. B. Pritchard, 1974, blz. 219, 220 en vtn. 51). Misschien had Rachel dit in gedachten toen zij meende dat zij gerechtvaardigd was de terafim mee te nemen omdat haar vader bedrieglijk gehandeld had tegenover haar man Jakob. (Vgl. Ge 31:14-16.) De belangrijkheid van de terafim in verband met erfrechten zou tevens verklaren waarom Laban er zo op gebrand was ze terug te krijgen dat hij zelfs zijn broers meenam en Jakob over een afstand van zeven dagreizen achtervolgde (Ge 31:19-30). Natuurlijk wist Jakob helemaal niet wat Rachel had gedaan (Ge 31:32), en er zijn geen aanwijzingen dat hij ooit heeft geprobeerd de terafim te gebruiken om het erfdeel van Labans zonen te krijgen. Jakob had niets te maken met afgoden. De terafim zouden op zijn laatst verwijderd zijn toen Jakob alle buitenlandse goden die de leden van zijn huisgezin aan hem hadden overhandigd, onder de grote boom die dicht bij Sichem stond, verborg. — Ge 35:1-4.
In Israël werden terafim zowel in de tijd van de rechters als van de koningen voor afgodenaanbidding gebruikt (Re 17:5; 18:14, 17, 20; Ho 3:4). Het is echter onwaarschijnlijk dat de terafim in Israël een belangrijke rol speelden bij erfkwesties, want God had zijn volk uitdrukkelijk verboden beelden te vervaardigen (Ex 20:4). Bovendien stelde de profeet Samuël het gebruiken van terafim op één lijn met het gebruiken van magische kracht en vergeleek hij beide met aanmatigend vooruitdringen (1Sa 15:23); en onder de voor afgoderij gebruikte voorwerpen die de getrouwe koning Josia uit Juda en Jeruzalem verwijderde, bevonden zich ook terafim (2Kon 23:24). Dat Michal, Davids vrouw, een terafimbeeld bezat, doet derhalve vermoeden dat haar hart niet onverdeeld met Jehovah was en dat David hetzij niet wist dat zij zo’n beeld bezat of het tolereerde omdat zij de dochter van koning Saul was. — 1Sa 19:12, 13.