Theofilus
(Theo̱filus) [Door God bemind; Vriend van God].
Degene aan wie Lukas zowel zijn evangelie als de Handelingen van Apostelen richtte (Lu 1:3, 4; Han 1:1). Dat hij „hoogedele” wordt genoemd, kan erop duiden dat hij een of andere hoge positie had, of het kan gewoon een uiting van diep respect zijn. Theofilus was blijkbaar een christen die mondeling onderwezen was omtrent Jezus Christus en zijn bediening. De geschreven inlichtingen van Lukas hadden ten doel hem te overtuigen van de zekerheid van datgene waarin hij voordien mondeling onderwezen was.