Zabbai
(Za̱bbai) [misschien een verkorte vorm van Zebadja, wat „Moge Jehovah begiftigen” betekent].
Een na de ballingschap levende zoon van Bebai, een van degenen die op aanraden van Ezra hun huwelijksverbintenissen met buitenlandse vrouwen beëindigden (Ezr 10:28, 44). Hij was vermoedelijk de vader van de Baruch die aan Jeruzalems muren werkte. — Ne 3:20.