Zarhieten
(Zarhi̱e̱ten) [Van (behorend tot) Zera].
1. Nakomelingen van Simeons zoon Zera. — Nu 26:12, 13; zie ZERA nr. 4.
2. Een familie waarvan Juda’s zoon Zera de stamvader was. — Nu 26:20; Joz 7:17; 1Kr 27:11, 13; zie ZERA nr. 3.
(Zarhi̱e̱ten) [Van (behorend tot) Zera].
1. Nakomelingen van Simeons zoon Zera. — Nu 26:12, 13; zie ZERA nr. 4.
2. Een familie waarvan Juda’s zoon Zera de stamvader was. — Nu 26:20; Joz 7:17; 1Kr 27:11, 13; zie ZERA nr. 3.