Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Zefanja

Zefanja

(Zefa̱nja) [Jehovah heeft verborgen (als een schat weggelegd)].

1. Een leviet in de geslachtslijn die van Kehath naar Samuël en Heman loopt. — 1Kr 6:33-38.

2. Een profeet van Jehovah in Juda tijdens de beginperiode van Josia’s regering; de schrijver van het bijbelboek dat zijn naam draagt. Zefanja was mogelijk een achter-achterkleinzoon van koning Hizkia. — Ze 1:1; zie ZEFANJA, HET BOEK.

3. Een vooraanstaand priester gedurende het laatste decennium van het koninkrijk Juda; zoon van Maäseja. Zefanja werd door Zedekia tweemaal naar Jeremia gestuurd, eerst om Jehovah te raadplegen omtrent Juda’s toekomst en later om Jeremia te verzoeken ten behoeve van hen te bidden (Jer 21:1-3; 37:3). Van een valse profeet in Babylon ontving Zefanja een brief waarin hem dringend werd verzocht Jeremia te bestraffen, maar in plaats van hieraan gevolg te geven, las Zefanja Jeremia de brief voor, en vervolgens schreef Jeremia Jehovah’s antwoord op (Jer 29:24-32). Na de val van Jeruzalem werd Zefanja — destijds tweede priester onder Seraja — naar Nebukadnezar in Ribla gebracht en gedood. — Jer 52:24, 26, 27; 2Kon 25:18, 20, 21.

4. Vader van de Josia (ook Hen genoemd) die na de ballingschap kostbare metalen bijdroeg om een kroon voor de hogepriester Jozua te maken. — Za 6:10, 11, 14.