Zerahja
(Zera̱hja) [Jah heeft licht uitgestraald; Jah heeft geschenen].
1. Een nakomeling van Aäron via Eleazar en Pinehas in de hogepriesterlijke lijn. — 1Kr 6:3, 4, 6, 50, 51; Ezr 7:4.
2. Vader van de Eljehoënai die aan het hoofd stond van het vaderlijk huis van Pahath-Moab, waarvan 200 mannelijke personen in 468 v.G.T. met Ezra naar Jeruzalem terugkeerden. — Ezr 8:1, 4.