Zerera
(Zere̱ra).
Over de Midianieten die door Gideons strijdkrachten verslagen en daarop achtervolgd werden, wordt gezegd dat zij hun vlucht „tot Beth-Sitta, dan naar Zerera, tot aan de buitenrand van Abel-Mehola bij Tabbat” voortzetten. — Re 7:22.
In twintig Hebreeuwse handschriften staat hier „Zereda” in plaats van Zerera. Aangezien Zereda en Zarethan in 2 Kronieken 4:17 en 1 Koningen 7:46 in een parallelle betekenis worden gebruikt, vermoeden sommigen dat Zerera dezelfde plaats is als Zarethan. — Zie ZARETHAN.
Deze ligging schijnt echter alleen dan mogelijk te zijn als de uitdrukking „naar Zerera” opgevat zou worden in de zin van ’in de richting van Zerera’, te meer daar Zarethan tamelijk ver ten Z van Abel-Mehola gelegen schijnt te hebben. Anders zou men moeten aannemen dat Zerera tussen Beth-Sitta en Abel-Mehola lag; in dat geval is de precieze ligging onbekend.