Zerua
(Zeru̱a) [van een grondwoord dat „melaats zijn” betekent].
Moeder van koning Jerobeam (I); zij was weduwe toen Jerobeam zijn hand tegen koning Salomo begon op te heffen. — 1Kon 11:26.
(Zeru̱a) [van een grondwoord dat „melaats zijn” betekent].
Moeder van koning Jerobeam (I); zij was weduwe toen Jerobeam zijn hand tegen koning Salomo begon op te heffen. — 1Kon 11:26.