Zilver
Een waardevol wit metaal dat na polijsten een zeer groot reflecterend vermogen heeft. Daar zilver zelden in gedegen vorm gevonden wordt, moet het ruwe erts gesmolten worden en een louteringsproces ondergaan om het zilver vrij te maken en het van het ganggesteente, de schuimslakken en de onzuiverheden te scheiden, alsook om andere metalen, zoals lood, eruit te verwijderen (Ps 12:6; Sp 27:21; Ez 22:20-22; Mal 3:3). Soms wordt het Hebreeuwse woord voor zilver (keʹsef) met „geld” weergegeven en het Griekse woord voor zilver (ar·guʹri·on) met „zilvergeld” of „zilverstukken”. — Ge 17:12, vtn.; Mt 25:18; 26:15; zie GELD.
Gelouterd zilver werd voornamelijk voor twee doeleinden gebruikt. (1) Het was een maatstaf voor rijkdom en een ruilmiddel. Abraham gebruikte dit ruilmiddel om een stuk land voor een familiegraf te kopen (Ge 13:2; 23:15-18). Betaling geschiedde volgens gewicht, omdat muntgeld pas eeuwen later in omloop kwam. (2) Reeds in de dagen van de patriarchen werden er van dit metaal prachtige siervoorwerpen gemaakt (Ge 24:53; 44:2; Ex 11:2; 12:35). Zilver werd gebruikt voor het vervaardigen van Israëls twee trompetten (Nu 10:2), bij de bouw van de tabernakel (Ex 26:19, 21, 25, 32; 27:10, 11, 17) en in Salomo’s tempel (1Kr 28:15-17). Er werden ook afgoden van gemaakt. — Ex 20:23; Ho 13:2; Hab 2:19; Han 19:24.
Zilver werd door alle natiën in de oudheid als een kostbaar metaal beschouwd (2Sa 8:10, 11; 2Kr 9:14). Onder Salomo’s regering werd niet alleen het zilver, maar ook het goud in Jeruzalem zo overvloedig dat zilver „als volkomen niets”, „als de stenen”, werd geacht (1Kon 10:21, 27; 2Kr 9:20; vgl. Da 2:32). Eens in de drie jaar voerden schepen ladingen zilver aan uit Tarsis (klaarblijkelijk Spanje, waar nog steeds zilver wordt geproduceerd). — 1Kon 10:22; 2Kr 9:21; Jer 10:9; Ez 27:12.
In tegenstelling tot de vergankelijke waarde van zilver dienen wijsheid, streng onderricht en verstand — die alle van Jehovah afkomstig zijn — veel hoger geschat te worden (Sp 3:13, 14; 8:10, 19; 16:16). In de Schrift wordt zilver bovendien op diverse manieren symbolisch gebruikt. — Pr 12:6; Jes 60:17; Da 2:32; 1Kor 3:12.