Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Wat eeuwig leven op aarde ons biedt

Wat eeuwig leven op aarde ons biedt

Hoofdstuk 17

Wat eeuwig leven op aarde ons biedt

HET is beslist iets wenselijks als men meer dan zeventig of tachtig jaar in een goede gezondheid en onder aangename omstandigheden zou kunnen leven. Geleerden zoeken reeds jarenlang naar wegen en middelen om het verouderingsproces en ziekte te bestrijden. Zij uiten dikwijls de mening dat een gemiddelde levensduur van honderd jaar een doel is waarnaar gestreefd dient te worden.

De gedachte aan een nimmer eindigende levensduur schijnt echter niet dezelfde aantrekkingskracht te hebben. Veel mensen zijn geneigd als volgt te redeneren: ’Zonder ziekte, dood en een beetje zorgen zouden wij de waardering voor de goede dingen verliezen. Eeuwig leven op aarde zou saai zijn. Wij zouden niet meer weten wat wij doen moesten.’ Misschien hebt u mensen zulke gedachten horen uiten, maar denkt u er persoonlijk ook zo over? Ja, is een dergelijke redenering deugdelijk?

Moeten wij bijvoorbeeld eerst ziek worden om een goede gezondheid niet als iets saais te gaan beschouwen? De mensen verliezen niet de vreugde in het leven omdat zij zich goed voelen. Zekerheid, een prettige omgeving, interessant en produktief werk, en gezond voedsel zijn geen dingen waardoor mensen levensmoe worden. Is het niet veeleer aan gebrek aan voedsel, een onprettige omgeving, moeilijkheden en wrijving toe te schrijven dat het leven onaangenaam wordt? Een man hoeft toch niet zijn ene hand af te hakken om de andere te waarderen, is het wel? Wij hoeven niet het slechte te ondervinden om het goede te kunnen genieten en waarderen.

Leven in menselijke volmaaktheid wil niet zeggen dat iedereen alle dingen even goed en met dezelfde intense belangstelling zal doen. Wat de bijbel in het vooruitzicht stelt, is de belofte van leven zonder ziekte en dood (Openbaring 21:3, 4). Gezonde mensen in deze tijd zijn niet allen hetzelfde, dus waarom zou men dan de conclusie trekken dat mensen doordat zij naar lichaam en geest volmaakt zijn, vrijwel precies eender zouden zijn? De mensen zullen wat persoonlijkheid betreft nog steeds van elkaar verschillen. Zij zullen een verschillende voorkeur hebben voor werk, bouwen, huisdecoratie, tuinarchitectuur, eten en drinken, ontspanning, de schone kunsten en dergelijke. Hun persoonlijke smaak en voorkeur zullen sterk van invloed zijn op de kundigheden en terreinen van activiteit waarop zij zich zullen toeleggen.

Maar is er voor de mensen op aarde werkelijk genoeg te doen om hen tot in alle eeuwigheid bezig te houden? Zou de toename in kennis ten slotte niet tot stilstand komen omdat wij alles gedaan zouden hebben?

ER KAN VEEL GEDAAN WORDEN

Ga uw eigen leven nu eens na. Bent u van mening dat uw capaciteiten ten volle worden benut of dat dit ooit het geval zal zijn? Hoeveel dingen zou u graag willen doen, dingen waartoe u zich in staat voelt, als u er maar de tijd en de benodigde middelen voor had?

Misschien zou u graag een of ander talent ontwikkelen, op het gebied van muziek, schilderen, beeldhouwkunst of houtsnijkunst, of iets willen leren over houtbewerking, werktuigkunde, ontwerpen of architectuur, of misschien zou u geschiedenis, biologie, astronomie of wiskunde willen studeren, of het kweken van bepaalde planten of het fokken van viervoetige dieren, vogels of vissen ter hand willen nemen. Wellicht zou u graag reizen om nieuwe landen te leren kennen. Velen zouden graag niet slechts één, maar een aantal van deze dingen doen. Maar zelfs al beschikte u over de benodigde middelen, dan zou de tijd u eenvoudig niet toestaan al de dingen te doen die u graag zou willen doen.

Is het bovendien niet zo dat u wegens beperkte tijd ook in zekere mate aan druk onderhevig bent om dingen klaar te krijgen? Zou het niet heerlijk zijn om dingen te doen zonder u gejaagd te voelen?

Er bestaat weinig gevaar dat er eens niets meer te doen zal zijn. Ons tehuis, deze aarde, bezit zo’n grote verscheidenheid aan planten en dieren dat er een onbeperkte mogelijkheid is om nieuwe dingen te leren en onze verworven kennis te benutten. Er zijn vele geheimen die er gewoon op wachten ontdekt te worden. Denk eens aan: Er zijn meer dan 30.000 soorten vissen, ongeveer 3000 soorten amfibieën, ongeveer 5000 soorten zoogdieren en meer dan 9000 soorten vogels. Insekten, die het talrijkst zijn van alle levende schepselen op aarde, tellen meer dan 800.000 soorten. Geleerden geloven dat er misschien nog tussen de één en tien miljoen soorten ontdekt zullen worden. Hierbij komen nog de honderdduizenden verschillende plantesoorten.

Hoevelen van ons kennen zelfs maar een fractie van de planten en dieren bij naam? Nog beperkter is onze kennis van de interessante bijzonderheden van het dieren- en planteleven en van de belangrijke rol die elk levende organisme met betrekking tot de instandhouding van het leven op aarde speelt. De mogelijkheid onze kennis uit te breiden, is oneindig groot.

Misschien hebt u nog nooit gehoord van de tropische zoetwatervissen die als de cichliden bekendstaan. Toch merkte een geleerde over zijn studie van deze vissen op: „Cichliden zijn voor mij 14 jaar lang een boeiend studieobject geweest.” Denkt u zich eens in hoeveel jaren ervoor nodig zouden zijn om de duizenden dieren- en plantesoorten te bestuderen — en met werkelijk profijt.

Neem bijvoorbeeld de bescheiden zeepok eens. Dit diertje bezorgt de mens heel wat last wanneer het zich aan scheepsrompen vasthecht. Zeepokken moeten van de schepen worden afgebikt, daar ze, wanneer ze zich in grote aantallen hebben vastgehecht, de snelheid van het schip aanzienlijk beïnvloeden, waardoor het brandstofverbruik wel 40 percent de hoogte in kan gaan. Men zou geneigd zijn te denken dat er weinig valt te leren van een diertje dat zich schijnbaar tot zo’n last maakt. Maar dat is niet zo.

De kitsubstantie waarmee de zeepok zich vastzet, heeft een dikte van ongeveer 0,00076 mm. Toch heeft ze een kleefkracht van meer dan 492 kg per cm2. Dit is het dubbele van de kleefkracht van de epoxilijmen, die in de laatste jaren bij de bouw van ruimtevaartuigen zijn gebruikt. Onderzoekers hebben het zeepokcement aan een temperatuur van 350° Celsius blootgesteld, maar het is niet gesmolten; en bij 230° Celsius onder nul is het noch gebarsten noch afgebladerd. Zeepokcement bleek ook bestand te zijn tegen de meeste oplosmiddelen. De voortreffelijke eigenschappen ervan hebben onderzoekers ertoe gebracht te trachten een kunstmatig zeepokcement, een „Superkleefstof”, te vervaardigen.

De kennis die de mens door zijn onderzoekingen verwerft, kan hem dus van nut zijn. Het is thans eenvoudig onmogelijk te weten wat hij nog allemaal van de levende schepselen op aarde kan „afkijken” of „nabootsen” of voor zijn doel kan aanwenden. Wat hij tot nu toe heeft geleerd, is genoeg om aan te tonen dat het reservoir van kennis nog nauwelijks is aangeboord.

Zelfs op terreinen waarop de mens al heel wat heeft onderzocht, valt er nog veel te ontdekken. Een van de verbazingwekkende dingen bijvoorbeeld die door groene planten worden gedaan, is water en kooldioxyde in suiker omzetten. Dit proces, dat als fotosynthese bekendstaat, begrijpt de mens na twee eeuwen van onderzoek nog steeds niet. De plantenfysioloog L. C. Walker zei: „Indien het geheim werd ontvouwd, zou het de mens waarschijnlijk mogelijk zijn in een fabriek ter grootte van een doorsneeschoolgebouw zoveel voedsel te produceren dat daarmee de gehele wereld gevoed zou kunnen worden.”

De gehele mensheid zou er geweldig veel voordeel van kunnen hebben als de mens meer over het plante- en dierenleven leerde. Door de onderlinge afhankelijkheid van levende organismen en hun behoeften te begrijpen, zou de mens het kunnen vermijden onwetend het evenwicht van het leven op aarde te verstoren. Nauwkeurige kennis zou hem helpen te vermijden zichzelf en andere levende organismen schade te berokkenen.

Indien de mens de schadelijke gevolgen van DDT bijvoorbeeld volledig had begrepen en in overeenstemming met zijn kennis had gehandeld, zou wijdverbreide vervuiling vermeden hebben kunnen worden. Maar helaas heeft de mens DDT in het wilde weg gebruikt. Wat is het gevolg geweest? Dr. L. Tomatis van het internationale bureau voor kankeronderzoek in Frankrijk zegt: „Er is op aarde geen dier, geen water en geen grond meer die nog niet met DDT zijn besmet.” In sommige gevallen heeft de DDT zich dermate in het organisme van dieren en vogels opgehoopt dat ze eraan zijn gestorven. Ja, nauwkeurige kennis had deze tragische verontreiniging kunnen voorkomen.

De mens zou ook nog meer over geluid, licht, chemische reacties, elektronica, mineralen en vele andere onbezielde dingen kunnen leren. Verder zijn de onmetelijke uitgestrektheden van de interplanetaire ruimte nog grotendeels niet geëxploreerd. Wat een terrein voor onderzoek! Het universum bevat miljarden melkwegstelsels of sterrenstelsels, en elk van deze melkwegstelsels kan miljarden sterren omvatten. — Psalm 8:3, 4.

Wat ook niet over het hoofd gezien mag worden, is het feit dat zelfs zonder jarenlange studie de creativiteit en fantasie van de mens door de bezielde en onbezielde schepping aangewakkerd kunnen worden. De kleuren en vormen die onder planten, dieren en onbezielde dingen worden aangetroffen, zijn niet alleen een verrukking voor het oog, maar verschaffen ook een onuitputtelijke bron van ideeën voor de decoratieve kunst. Er is geen reden te vrezen dat de creativiteit van de mens eens niet meer gestimuleerd zou worden en dat het leven monotoon en oninteressant zou worden.

Maar zelfs al zou er heel in de verte een mogelijkheid bestaan dat het punt bereikt zou worden dat de mens alles over de aarde en het leven daarop zou weten, zou dat op zich het leven dan saai maken? Beschouw het volgende eens: De mens nuttigt in een jaar wel meer dan duizend maaltijden. Een man van veertig heeft wellicht veel meer dan veertigduizend maaltijden genuttigd. Maar wordt het eten met het verstrijken van elk jaar saaier? Smaakt het eten iemand die veertigduizend maaltijden heeft genuttigd, soms minder goed dan degene die slechts de helft van dat aantal heeft genuttigd?

Men kan zelfs ware vreugde putten uit iets dat zich herhaalt. Wie van ons verveelt het een zacht briesje in het gezicht te voelen waaien? Wie verveelt de aanraking van iemand die hij liefheeft, of wie krijgt genoeg van het gemurmel van een beekje, het klotsen van de golven tegen de kust, het getjilp of gezang van de vogels? Of wie verveelt het te kijken naar een schitterende zonsondergang, een kronkelende rivier, kristalheldere meren, neerstortende watervallen, malse groene weiden, door palmen omzoomde stranden of majestueuze bergen? En wie zou er genoeg van krijgen de zoete geur van bloemen in te ademen? — Vergelijk Hooglied 2:11-13.

MOGELIJKHEDEN OM LIEFDE TOT UITDRUKKING TE BRENGEN

Natuurlijk zou het eeuwige leven niet bevredigend en zinvol zijn als wij slechts zouden leren en het geleerde zouden toepassen. Wij mensen hebben van nature de behoefte om lief te hebben en geliefd te worden. Wanneer wij merken dat anderen ons nodig hebben, dat zij ons waarderen en liefhebben, willen wij graag blijven leven. Het verwarmt ons hart te weten dat anderen ons missen wanneer wij weg zijn en dat zij ernaar verlangen ons weer te zien. Omgang met familieleden en vrienden, die men liefheeft, is opbouwend en aanmoedigend. Het maakt ons gelukkig voor mensen die wij liefhebben, iets te kunnen doen en ons om hun welzijn te bekommeren.

Eeuwig leven zou ons eindeloze mogelijkheden geven liefde tot uitdrukking te brengen en voordeel te trekken van de liefde van anderen. Ook zouden wij dan de benodigde tijd hebben onze medemensen te leren kennen, hun goede eigenschappen te leren waarderen en een diepe liefde voor hen te ontwikkelen. De bewoners der aarde zijn inderdaad heel verschillend — verschillend met betrekking tot hun persoonlijkheid, kleding, voorkeur voor voedsel, architectuur, muziek en andere kunsten. Het is niet voor te stellen hoeveel tijd het zou kosten om de miljarden mensen te leren kennen en waarderen en profijt te trekken van hun ervaring en talenten. Maar zou het geen vreugde zijn de gehele menselijke familie te kennen en elk lid ervan als een zeer dierbare vriend te kunnen aanvaarden?

Datgene wat eeuwig leven op aarde ons zou kunnen bieden, is rijk en lonend. Hoe zouden wij ons ooit kunnen vervelen als er zoveel te leren valt en nuttig toegepast kan worden? Hoe zouden wij het ooit moe kunnen worden onbeperkt liefde jegens anderen tot uitdrukking te brengen? Dr. I. Lepp merkte in zijn boek Death and Its Mysteries (De dood en zijn mysteries) op:

„Degenen die hebben ondervonden wat ware liefde en intellectuele prestatie is, weten heel goed dat zij nimmer een verzadigingspunt kunnen bereiken. De geleerde die al zijn tijd en energie aan onderzoek wijdt, weet dat hoe meer hij leert, hoe meer er te leren valt en hoe sterker zijn verlangen naar kennis wordt. Zo weten ook degenen die waarlijk liefhebben, dat de groei van hun liefde geen grenzen kent.”

Maar wanneer zullen al die mogelijkheden die het eeuwige leven ons zal bieden, een realiteit worden? Wanneer zal Gods koninkrijk onder Christus dit mogelijk maken? En als wij zouden sterven voordat die tijd komt, bestaat er dan een mogelijkheid dat wij weer tot leven worden gebracht?