Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Verleen uw leven blijvend meer zin

Verleen uw leven blijvend meer zin

Hoofdstuk elf

Verleen uw leven blijvend meer zin

WAAR wij ook wonen, wij horen over wetenschappelijke ontdekkingen. Biologen, oceanografen en anderen blijven de kennis van de mens omtrent onze aardbol en het leven erop vermeerderen. In een andere richting kijkend, komen astronomen en natuurkundigen steeds meer te weten over ons zonnestelsel, de sterren en zelfs verre sterrenstelsels. Waar duidt dit op?

Veel helder denkende mensen zijn het eens met koning David uit de oudheid: „De hemelen maken de heerlijkheid van God bekend; en het uitspansel vertelt van het werk van zijn handen” (Psalm 19:1). Toegegeven, sommigen zullen er anders over denken of zeggen misschien dat zij niet zeker weten of er een Schepper is. Maar kunt u, na het in dit boek geboden bewijsmateriaal te hebben beschouwd, niet volop redenen zien om te geloven dat er een Schepper bestaat, die verantwoordelijk is voor ons heelal en ons leven?

De apostel Paulus merkte op: „Mensen kunnen niet zeggen dat zij God niet kennen. Vanaf het begin van de wereld hebben mensen kunnen zien wat voor iemand God is door middel van de dingen die Hij gemaakt heeft. Dit toont Zijn macht, die eeuwig blijft. Het toont dat Hij God is” (Romeinen 1:20, Holy Bible — New Life Version). De stof die wij in eerdere hoofdstukken over de schepping hebben behandeld, heeft het gemakkelijker gemaakt te „zien wat voor iemand God is”, „zijn onzichtbare hoedanigheden” te waarderen (Nieuwe-Wereldvertaling). Maar te zien dat de stoffelijke schepping de Schepper weerspiegelt, dient geen doel op zich te zijn. Waarom niet?

Veel wetenschappers wijden zich aan een studie van het heelal, maar voelen zich toch leeg en zoeken nog steeds naar de zin van het bestaan. De fysicus Steven Weinberg bijvoorbeeld schreef: „Hoe meer we van het heelal gaan begrijpen, hoe zinlozer het ons voorkomt.” De zienswijze van de astronoom Alan Dressler weergevend, zei het tijdschrift Science: „Wanneer onderzoekers zeggen dat de kosmologie de ’geest’ of het ’handschrift’ van God onthult, schrijven zij aan de godheid toe wat uiteindelijk wellicht het minder belangrijke aspect van het heelal is — de stoffelijke structuur ervan.” Dressler gaf te kennen dat de zin van het menselijk bestaan van groter belang is. Hij merkte op: „Mensen hebben het oude geloof dat de mensheid het stoffelijke middelpunt vormt van het [stoffelijke] heelal opgegeven, maar moeten terugkeren tot het geloof dat wij het middelpunt zijn van de zin van het leven.”

Het is duidelijk dat ieder van ons intens geïnteresseerd zou moeten zijn in wat ons bestaan betekent. Enkel toegeven dat de Schepper, of Meesterontwerper, bestaat en dat wij van hem afhankelijk zijn, hoeft ons leven nog geen zin te verlenen. Dat is vooral zo omdat het leven kort lijkt. Velen zijn tot dezelfde gedachte gekomen als koning Macbeth in een van William Shakespeares toneelstukken:

„Het leven is een zwervend schaduwbeeld,

Een arme speler, die op het toneel

Zijn uurtje praalt en raast, en dan verdwijnt.

Het is een sprookje, door een gek verteld,

Vol dolheid en rumoer, dat niets beduidt.”

Macbeth, vijfde bedrijf, vijfde toneel.

Mensen over de hele wereld kunnen met die woorden instemmen; maar wanneer zij persoonlijk met een ernstige crisis worden geconfronteerd, kan het toch zijn dat zij tot God om hulp roepen. Elihu, een wijze man uit de oudheid, merkte op: „Wegens de veelheid der verdrukkingen blijft men om hulp roepen; men blijft om hulp schreeuwen . . . En toch heeft niemand gezegd: ’Waar is God, mijn Grote Maker . . .?’ Hij is het die ons meer leert dan de dieren der aarde, en hij maakt ons zelfs wijzer dan de vliegende schepselen van de hemel.” — Job 35:9-11.

Elihu’s woorden onderstrepen dat wij mensen niet het ware middelpunt van betekenis zijn. Onze Grootse Schepper is dat middelpunt, en elke werkelijke betekenis van ons bestaan moet logischerwijs met hem te maken hebben, ja, door hem bepaald worden. Om die betekenis en de diepe voldoening die ze schenkt te vinden, moeten wij de Schepper leren kennen en ons leven in overeenstemming brengen met zijn wil.

Zich tot de Schepper wenden

Mozes deed dit. Hij gaf realistisch toe: „De dagen van onze jaren zijn op zichzelf genomen zeventig jaren, en indien wegens bijzondere kracht, tachtig jaren; toch is dat waarop ze aandringen moeite en schadelijke dingen.” Dit besef stemde Mozes niet somber of pessimistisch; het hielp hem er het nut van in te zien zich tot onze Schepper te wenden. Mozes bad: „Toon ons hoe onze dagen eigenlijk zó te tellen dat wij een hart van wijsheid bekomen. Verzadig ons in de morgen met uw liefderijke goedheid, opdat wij een vreugdegeroep kunnen aanheffen en ons gedurende al onze dagen kunnen verheugen. En laat de aangenaamheid van Jehovah, onze God, over ons blijken te zijn.” — Psalm 90:10, 12, 14, 17.

’Verzadigd in de morgen.’ ’Verheuging gedurende al onze dagen.’ ’Gods aangenaamheid over ons.’ Geven zulke zinsneden niet te kennen dat iemand een doel in het leven heeft gevonden — een doel dat mensen in het algemeen ontgaat?

Wij kunnen een grote stap in die richting doen door onze plaats in relatie tot de Schepper te beseffen. In zeker opzicht kan de toenemende kennis omtrent het heelal ons helpen. David vroeg: „Wanneer ik uw hemel zie, het werk van uw vingers, de maan en de sterren die gij hebt bereid, wat is dan de sterfelijke mens dat gij aan hem denkt, en de zoon van de aardse mens dat gij voor hem zorgt?” — Psalm 8:3, 4.

En wij moeten verder gaan dan te erkennen dat Jehovah de zon, de maan en de sterren heeft geschapen en vervolgens de aarde heeft doen wemelen van leven met al zijn infrastructuur (Nehemia 9:6; Psalm 24:2; Jesaja 40:26; Jeremia 10:10, 12). Zoals wij eerder hebben vernomen, duidt Jehovah’s unieke naam erop dat hij een God met een voornemen is en dat alleen hij in staat is zijn wil volledig ten uitvoer te brengen.

Jesaja schreef: „Hij, de ware God, de Formeerder van de aarde en de Maker ervan, Hij, die haar stevig heeft bevestigd, die haar niet louter voor niets heeft geschapen, die haar geformeerd heeft om ook bewoond te worden.” Jesaja haalde vervolgens Jehovah’s woorden aan: „Ik ben Jehovah, en er is geen ander” (Jesaja 45:18). En Paulus zei later over medechristenen: „Wij zijn een produkt van zijn werk en werden in eendracht met Christus Jezus geschapen voor goede werken.” Die „goede werken” houden voornamelijk in „de rijkgevarieerde wijsheid van God . . ., overeenkomstig [zijn] eeuwige voornemen”, bekend te maken (Efeziërs 2:10; 3:8-11). Wij kunnen — en behoren logischerwijs — ons met de Schepper bezighouden door te trachten zijn voornemen te weten te komen en ermee samen te werken. — Psalm 95:3-6.

Te beseffen dat er een liefdevolle, zorgzame Schepper is, dient ons tot actie te bewegen. Merk bijvoorbeeld het verband op tussen zo’n besef en de manier waarop wij anderen dienen te bejegenen. „Hij die de geringe te kort doet, heeft zijn Maker gesmaad, maar wie de arme gunst betoont, verheerlijkt Hem.” „Heeft niet één God ons geschapen? Waarom handelen wij dan trouweloos jegens elkaar?” (Spreuken 14:31; Maleachi 2:10) Bijgevolg dient het besef dat er een Schepper is die om ons geeft, ons ertoe te bewegen grotere zorg voor anderen van zijn schepping te tonen.

Wij worden niet aan onszelf overgelaten om dit tot stand te brengen. De Schepper kan ons helpen. Hoewel Jehovah nu geen nieuwe aardse scheppingen voortbrengt, kan er worden gezegd dat hij nog steeds in een ander opzicht schept. Mensen die zijn leiding zoeken, worden actief en produktief door hem geholpen. Na te hebben gezondigd, vroeg David: „Schep in mij zelfs een zuiver hart, o God, en leg in mij een nieuwe, standvastige geest” (Psalm 51:10; 124:8). En de bijbel drukt christenen op het hart de door de wereld om hen heen gevormde ’oude persoonlijkheid weg te doen’ en „de nieuwe persoonlijkheid . . . aan te doen, die naar Gods wil werd geschapen” (Efeziërs 4:22-24). Ja, Jehovah kan in mensen een nieuw figuurlijk hart scheppen door hen te helpen een persoonlijkheid te ontwikkelen die hem weerspiegelt.

Dit zijn echter slechts primaire stappen. Wij moeten verder gaan. Paulus zei tot enkele ontwikkelde Atheners: ’De God die de wereld heeft gemaakt en alles wat daarin is, heeft de bestemde tijden verordend, opdat de mensen hem zouden zoeken, of zij wellicht naar hem tasten en hem werkelijk vinden zouden, ofschoon hij niet ver is van een ieder van ons.’ — Handelingen 17:24-27.

Een zinvol leven spruit voort uit kennis

Uit wat wij hebben beschouwd, dient duidelijk te zijn dat de Schepper door middel van zijn stoffelijke schepping en door middel van zijn geïnspireerde Woord, de bijbel, in een overvloed aan informatie heeft voorzien. Hij moedigt ons aan te groeien in kennis en inzicht, en voorzegt zelfs de tijd dat „de aarde . . . stellig vervuld [zal] zijn van de kennis van Jehovah, zoals de wateren ook de zee bedekken”. — Jesaja 11:9; 40:13, 14.

Het is niet de wil van de Schepper dat ons vermogen om te leren en vorderingen te maken, beperkt zou zijn tot een levensduur van zeventig of tachtig jaar. U kunt dit opmaken uit een van Jezus’ beroemdste uitspraken: „God heeft de wereld zozeer liefgehad dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat een ieder die geloof oefent in hem, niet vernietigd zou worden, maar eeuwig leven zou hebben.” — Johannes 3:16.

„Eeuwig leven.” Dat is geen illusie. Integendeel, het denkbeeld van een blijvend bestaan zonder einde strookt met wat de Schepper onze oorspronkelijke ouders, Adam en Eva, aanbood. Het strookt met wetenschappelijke feiten omtrent de structuur en capaciteit van ons brein. En het strookt met wat Jezus Christus leerde. Dat de mensheid eeuwig leven zou hebben, vormde de kern van Jezus’ boodschap. Op de laatste avond dat hij met de apostelen op aarde was, zei hij: „Dit betekent eeuwig leven, dat zij voortdurend kennis in zich opnemen van u, de enige ware God, en van hem die gij hebt uitgezonden, Jezus Christus.” — Johannes 17:3.

Zoals in het voorgaande hoofdstuk is besproken, zal Jezus’ belofte van eeuwig leven een realiteit op aarde worden voor miljoenen mensen. Dit vooruitzicht te hebben, kan uiteraard enorm bijdragen tot een zinvol leven. Het betekent een band met de Schepper te ontwikkelen. Zo’n band legt nu reeds de basis voor het verwerven van blijvend leven. Denk u eens in wat zo’n leven aan perspectieven voor u zou openen: leren, ontdekken en ondervinden — alles zonder de tijdslimiet die nu door ziekte en de dood is opgelegd. (Vergelijk Jesaja 40:28.) Wat zou u niet met zo’n leven kunnen doen. Wat zou u allemaal willen doen? U weet zelf het beste waar uw interesses naar uitgaan, welke talenten u graag zou ontplooien en welke kennis u zou willen vergaren. Dat u in staat zult zijn u hierop toe te leggen, zal uw leven nog meer zin verlenen!

Paulus had deugdelijke redenen om uit te zien naar de tijd dat „de schepping zelf vrijgemaakt zal worden van de slavernij des verderfs en de glorierijke vrijheid van de kinderen Gods zal hebben” (Romeinen 8:21). Degenen die díe vrijheid verwerven, zullen zich nu reeds in een werkelijk zinvol leven zijn gaan verheugen en zullen dit blijvend kunnen doen, tot Gods heerlijkheid. — Openbaring 4:11.

Jehovah’s Getuigen wereldwijd hebben dit onderwerp bestudeerd. Zij zijn ervan overtuigd dat er een Schepper is en dat hij om hen en om u geeft. Het stemt hen gelukkig anderen te helpen dit goedgefundeerde zinvolle leven te vinden. Voel u vrij om deze kwestie samen met hen te beschouwen. Dit zal uw leven blijvend meer zin verlenen!

[Kader op blz. 185]

God in welke zin?

„Wetenschappers en anderen gebruiken het woord ’God’ soms voor iets wat zo abstract en onbetrokken is, dat Hij nauwelijks kan worden onderscheiden van de natuurwetten”, zei Steven Weinberg, die de Nobelprijs ontving voor zijn werk op het gebied van de fundamentele krachten. Hij voegde eraan toe:

„Het [lijkt] me dat het woord ’God’, wil het enig nut hebben, moet worden opgevat als een betrokken God, een schepper en wetgever, die niet alleen de wetten van de natuur en het heelal heeft vastgesteld, maar ook de normen voor goed en kwaad, een persoonlijkheid die met onze handelingen begaan is, kortom iets wat we met recht kunnen aanbidden. . . . Dat is de God die in de geschiedenis belangrijk is geweest voor de mensen.” — Dromen over een alomvattende theorie.

[Illustratie op blz. 187]

Mozes besefte dat ongeacht hoe lang wij leven, ons leven pas echt zinvol is als de Schepper erbij betrokken is

[Illustratie op blz. 190]

Een blijvend doel in het leven vinden, opent overvloedige mogelijkheden