Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Jaartekst voor 1973

Jaartekst voor 1973

Jaartekst voor 1973

„Maar wij, van onze kant, zullen wandelen in de naam van Jehovah, onze God, tot onbepaalde tijd, ja voor eeuwig.” — Micha 4:5.

Het eerste gedeelte van dit vers luidt als volgt: „Want alle volken, van hun kant, zullen elk in de naam van hun god wandelen.” De volken van de natiën zijn van mening dat zij steeds verder afwijken van de aanbidding van een specifieke god, maar desondanks hebben zij hun eigen goden gemaakt. De regeringen van de aarde hebben het nationalisme zo sterk bevorderd dat alle volken, van hun kant, hun eigen regering verafgoden, en wanneer men iets verafgoodt, maakt men het tot zijn god. Hoe vreemd het ook is, toen het Britse Rijk en het Franse Rijk en andere grote natiën van de wereld twintig jaar geleden hun kolonies hadden, verafgoodden de kolonies het moederland, maar zodra het volk zich van het moederland kon losmaken en zij hun eigen kleine regering konden oprichten, zoals tientallen natiën in de afgelopen twee decennia hebben gedaan, begonnen zij een nieuwe afgod, een nieuwe regering, voor zichzelf te maken. De genegenheden van mensen voor afgoden kunnen vlug veranderen. Dit zien wij van de zijde van veel mensen die sport tot hun afgod hebben gemaakt en die toneelacteurs en -actrices of musici als afgoden vereren. Binnen slechts enkele jaren veranderen hun afgoden en beginnen zij iemand anders te vereren en na te bootsen. Al deze mensen hebben hun vereerders onder degenen die meer liefhebbers zijn van genoegens dan liefhebbers van God.

Jehovah’s getuigen daarentegen spreken zich moedig uit ten gunste van de laatste helft van Micha 4:5: „Maar wij, van onze kant, zullen wandelen in de naam van Jehovah, onze God, tot onbepaalde tijd, ja voor eeuwig.” Er is geen plaats voor een compromis, geen plaats voor het verdelen van toewijding. Jehovah God eist exclusieve toewijding en dit willen Jehovah’s getuigen hun God, Jehovah, heel graag geven, want hij is de Grote Schepper en de Levengever, en hij is de Instandhouder van het leven. Jehovah, onze God, heeft voorzieningen getroffen opdat wij eeuwig leven kunnen verwerven. Dit heeft hij gedaan door zijn geliefde Zoon, Jezus Christus, naar de wereld te zenden, die regelingen trof om de gehele mensheid los te kopen door zijn eigen leven af te leggen. Wat geweldig dat wij Jehovah hebben leren kennen en welk een groot voorrecht valt ons ten deel dat wij dit nieuws in de gehele wereld kunnen bekendmaken tot een getuigenis voor alle natiën, opdat anderen Jehovah God eveneens kunnen leren kennen en kunnen zeggen: ’Wij, van onze kant, zullen ook in de naam van Jehovah wandelen’! Thans zien wij grote mensenmenigten uit alle natiën, stammen en talen komen, en gezamenlijk zeggen zij: „’Komt, en laten wij opgaan naar de berg van Jehovah, naar het huis van de God van Jakob; en hij zal ons onderrichten omtrent zijn wegen, en wij zullen stellig zijn paden bewandelen.’ Want uit Sion zal de wet uitgaan, en het woord van Jehovah uit Jeruzalem. En hij zal stellig richten onder de natiën en de zaken rechtzetten met betrekking tot vele volken. En zij zullen hun zwaarden tot ploegscharen moeten slaan en hun speren tot snoeimessen. Natie zal tegen natie geen zwaard opheffen, en zij zullen de oorlog niet meer leren” (Jes. 2:3, 4). Daarom zullen wij die ons leven aan het doen van de wil van God hebben opgedragen, van onze kant, tot onbepaalde tijd, ja voor eeuwig, in de naam van Jehovah blijven wandelen.