Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Jaarboek van Jehovah’s getuigen 1975

Jaarboek van Jehovah’s getuigen 1975

Jaarboek van Jehovah’s getuigen 1975

De apostel Paulus zei in de slotopmerkingen van zijn tweede brief aan de gemeente Korinthe: „Tenslotte, broeders, gaat voort u te verheugen, hersteld te worden, vertroost te worden, gelijk te denken, vreedzaam te leven; en de God van liefde en van vrede zal met u zijn. De onverdiende goedheid van de Heer Jezus Christus en de liefde van God en het delen [Grieks: koinonía] in de heilige geest zij met u allen” (2 Kor. 13:11, 14). Evenals Paulus zijn de ouderlingen in de 34.576 gemeenten van Jehovah’s christelijke getuigen over de gehele wereld er ten zeerste in geïnteresseerd allen te helpen gelijk te denken, eensgezind te zijn en vreedzaam te leven. Jehovah’s getuigen over de gehele wereld hebben gemerkt dat de onverdiende goedheid van Jezus Christus op hen rust en de liefde van God met hen is en dat er sprake is van een delen in de heilige geest. De opgedragen dienstknechten van Jehovah zijn niet alleen geïnteresseerd geweest in zichzelf door ervoor te zorgen dat zij een duidelijker begrip kregen van Gods geschreven Woord, dat God door middel van zijn geest openbaart, maar zij hebben zich er ten zeerste voor geïnteresseerd zoveel mogelijk anderen te helpen door het goede nieuws van Gods koninkrijk met hen te delen.

Jehovah God wil dat wij deel hebben met hem, dat wij dingen met hem gemeen hebben. Daarom heeft hij zijn voornemen onthuld, zowel door zijn Zoon naar de aarde te zenden als door zijn geschreven Woord. De apostel Johannes was iemand aan wie Jehovah vele dingen onthulde, en hij schrijft ons: „Dat wat wij gezien en gehoord hebben, berichten wij ook u, opdat ook gij met ons deel moogt hebben. Bovendien is dit deelhebben van ons met de Vader en met zijn Zoon, Jezus Christus. En daarom schrijven wij deze dingen opdat wij in volledige mate vreugde mogen hebben” (1 Joh. 1:3, 4). Johannes liet het er niet bij deze kostbare verhouding en deze waarheden slechts met degenen te delen die tot de gemeente behoorden. Hij bleef zich, te zamen met de andere apostelen en eerste leden van het lichaam van Christus, naar het veld begeven dat reeds door Christus Jezus was bewerkt. Zij bleven planten en begieten, en „God bleef het wasdom geven”. — 1 Kor. 3:6, 7.

Het bezitten van de kennis die Jehovah omtrent zijn voornemen onthult, legt allen die hun leven aan Jehovah opdragen, een werkelijke verantwoordelijkheid op. Zij kunnen niet langer in duisternis wandelen, hetgeen zij deden toen zij nog in de wereld waren, maar zij moeten in het licht wandelen, zoals Johannes zei: „En dit is de boodschap die wij van hem hebben gehoord en ulieden aankondigen: dat God licht is en er is in eendracht met hem in het geheel geen duisternis. Indien wij de bewering uiten: ’Wij hebben deel met hem’, en toch voortgaan in de duisternis te wandelen, liegen wij en beoefenen wij de waarheid niet” (1 Joh. 1:5, 6). Wat is het geweldig dat Jehovah ons uit de duisternis heeft geroepen tot zijn wonderbaarlijke licht! Daarom „hebben [wij] deel met hem” en wij willen met hem samenwerken. Als wij met God samenwerken, moeten wij resultaten zien, en Jehovah’s getuigen hebben dit afgelopen jaar resultaten gezien.

Jehovah’s getuigen zijn niet alleen in geestelijk opzicht sterker geworden, maar zij zijn ook in het licht blijven wandelen en aldus geven zij honderdduizenden andere mensen het juiste voorbeeld. Zij hebben alle soorten van mensen geholpen in een goedgekeurde verhouding tot Jehovah te komen en met hen te delen in het doen van Gods wil. Zij zijn het eens met Johannes, die schreef: „Indien wij echter in het licht wandelen zoals hij in het licht is, dan hebben wij deel met elkaar, en het bloed van Jezus, zijn Zoon, reinigt ons van alle zonden.” — 1 Joh. 1:7.

Jehovah’s christelijke getuigen, die gedurende het dienstjaar 1974 zeer actief zijn geweest, weten dat zij gedurende deze periode op zijn minst 297.872 personen hebben geholpen te zamen met hen in het licht te gaan wandelen. Het heeft hun vreugde geschonken de waarheid met deze nieuwelingen te delen, welke waarheid hun door heilige geest is geopenbaard. Als gevolg hiervan hebben deze 297.872 personen hun leven opgedragen aan het doen van de wil van God en zijn zij gedoopt, en nu zijn zij in 207 verschillende landen en eilanden van de wereldzeeën met Gods volk verbonden. In de 34.576 gemeenten van Jehovah’s getuigen zijn momenteel twee miljoen actieve bekendmakers van het goede nieuws, die eensgezind samenwerken om vóór het losbarsten van de „grote verdrukking” het predikingswerk inzake Gods koninkrijk te volbrengen. Zij hebben ’volop te doen in het werk van de Heer, en zij weten dat hun arbeid niet tevergeefs is in verband met de Heer’ (1 Kor. 15:58). Wij zouden in het kort eens kunnen zien wat er in diverse delen van de wereld is gebeurd om na te gaan wat er wordt gedaan en enkele van de ervaringen te beschouwen die deze Getuigen hebben gehad. Wij zouden dit het beste kunnen doen door stuk voor stuk de continenten te beschouwen.

AFRIKA

Het afgelopen jaar heeft een schitterende toename te zien gegeven in het aantal verkondigers op dit uitgestrekte continent. Ruim 292.000 personen maken in Afrika het goede nieuws bekend, en zij zijn verbonden met ongeveer 6350 gemeenten die over alle landen van Afrika verspreid zijn. Wat een vreugde is het voor de verkondigers van het Koninkrijk aldaar geweest te zien dat meer dan 35.500 pasgeïnteresseerde personen hun leven aan Jehovah God hebben opgedragen en dit afgelopen jaar zijn gedoopt. In dit vreugdevolle werk hebben zij enkele interessante ervaringen opgedaan.

Hoewel het werk in Cameroun verboden is, zijn Jehovah’s getuigen daar geenszins inactief. Zij bezitten nog steeds hun geloof. Zij bestuderen nog steeds de bijbel en zij spreken nog steeds met mensen over het goede nieuws van Gods koninkrijk. Voordat de verbodsbepaling werd uitgevaardigd, waren zij zeer actief in het openbaar, maar nu trekken zij voordeel van de gelegenheden voor informeel getuigenis. Zij leiden ook heel veel huisbijbelstudies met mensen die willen weten wat de bijbel leert. Jehovah’s getuigen zijn daar nog steeds en werken nog steeds en wandelen nog steeds in het licht.

In Ghana hebben zij nu het tweede volle jaar achter de rug dat de drukkerij in Accra draait. Zij drukken het tijdschrift De Wachttoren in drie talen: Ewe, Ga en Twi. Er waren 19.445 predikers van het goede nieuws in Ghana, en zij hebben goede ervaringen opgedaan. Op zekere dag vond een van Jehovah’s getuigen die met de bus reisde, een envelop en besloot deze niet naar de eigenaar te verzenden maar persoonlijk te bezorgen. Toen de broeder de envelop aan de eigenaar overhandigde was de man met stomheid geslagen. Hij wilde de broeder een beloning geven, maar de broeder wees die van de hand. Hij zei dat als hij geld wilde hebben, hij het geld wel meteen achterovergedrukt zou hebben. Toen verklaarde de man dat als iedereen zo’n naastenliefde had, de wereld een beter oord zou zijn. Het resultaat was een fijne bijbelbespreking.

Het interessante was dat de vrouw van de man met een van Jehovah’s getuigen had gestudeerd, maar er wegens tegenstand van haar man mee was opgehouden. Zij was trouwens degene die de envelop had verloren en haar man was hevig tegen haar uitgevaren. Maar toen de vrouw die avond thuiskwam, snelden haar kinderen op haar af om te vertellen wat er gebeurd was. Natuurlijk kwam zij er al gauw achter dat een van Jehovah’s getuigen de envelop had teruggebracht. Het gevolg was dat er in dat huis een huisbijbelstudie werd hervat, waaraan ditmaal ook de echtgenoot en alle kinderen deelnamen. Volgens de laatste berichten maakten allen goede vorderingen in het verwerven van kennis omtrent Jehovah’s voornemen.

In Opper Volta kreeg een verkondiger een pak traktaten Koninkrijksnieuws om die te verspreiden. Hij koos enkele afgelegen dorpen om de traktaten daar te verspreiden. Maar hij bemerkte dat hij niet voldoende exemplaren had om alle dorpen te bewerken. Daarom verzond hij aan elk van de oudsten of hoofden in de dorpen die hij niet kon bereiken, één traktaat per post. Op de envelop schreef hij in de Ewe-taal: „Zeer belangrijk.” Onder aan de voorpagina van het traktaat schreef hij: „Gelieve uw gehele familie, jong en oud, bijeen te brengen en dit traktaat aan hen voor te lezen. De boodschap is zeer belangrijk.” In één dorp verzamelde het dorpshoofd alle mensen uit het dorp en liet zijn kleinzoon het traktaat aan alle aanwezigen voorlezen. Telkens wanneer er een bijbeltekst werd genoemd, sloeg een andere persoon de bijbel open en las de schriftplaats hardop voor. Na de gehele boodschap omtrent de wereldcrisis te hebben aangehoord, werden allen verontrust, aangezien niemand een bevredigend antwoord kon geven op de vragen die in het traktaat werden gesteld. Er werden afgevaardigden van het dorp gezonden om contact met de verkondiger te leggen en hem te smeken naar het dorp te komen zodat zij meer konden vernemen. Wat een vreugde was het voor de gemeente daar regelingen voor te treffen!

Ook in de Ivoorkust raakt de waarheid werkelijk het hart van sommige mensen. Eén man reageerde als volgt: Toen deze man één maand vakantie had, was hij in de gelegenheid de bijbel met een van Jehovah’s getuigen te bestuderen, en als gevolg van deze ene maand van studie uit het boek De waarheid die tot eeuwig leven leidt, wist hij dat hij zijn huwelijk wettelijk zou moeten laten bevestigen om als een ware christen te kunnen leven. Daarom zond hij zijn vrouw en drie kinderen naar hun geboortedorp om niet bij hen te wonen totdat hij wettelijk gehuwd zou zijn. Intussen bleef hij studeren. Hij gaf zijn wereldse werk op omdat het niet in overeenstemming was met bijbelse beginselen en zocht ander werk. Binnen een maand was hij in staat zijn aangelegenheden zo te regelen dat hij zijn huwelijk wettelijk kon laten bevestigen. Daarna begon hij aan de velddienst deel te nemen en het goede nieuws dat hij leerde, te prediken. Zeven maanden na zijn eerste studie leidde deze pasgeïnteresseerde persoon zelf al twaalf bijbelstudies. Alle twaalf bezoeken de gemeentevergaderingen en twee personen van deze studies hebben reeds een aandeel aan de velddienst. Wat een vreugde was het voor de verkondiger te zien dat deze pas opgedragen broeder op het „Goddelijke zegepraal”-congres werd gedoopt!

In Kenya zijn Jehovah’s getuigen thans zeer actief. Gedurende een kort poosje in 1973 was het werk van Jehovah’s getuigen verboden. De regering hief de verbodsbepaling echter op en er volgde een zeer succesvolle reeks kringvergaderingen. Vervolgens werd in december 1973 in Nairobi, de hoofdstad, het internationale „Goddelijke zegepraal”congres gehouden met een hoogtepunt in het aantal bezoekers van 4588, terwijl er 209 personen werden gedoopt.

Het bijkantoor werd weer geopend en hoewel het vroegere personeel het bijkantoor had moeten verlaten, hebben de Afrikaanse broeders voor veel dingen zorg leren dragen. Jehovah’s geest is krachtig en tot nu toe is er onder leiding van deze Afrikaanse broeders en met Jehovah’s hulp goede vooruitgang geboekt. Er werd gedurende het jaar een flinke hoeveelheid lectuur in het land ontvangen. Er wordt aan nieuwe vertalingen van publikaties gewerkt en de broeders aldaar hopen spoedig nieuwe publikaties te ontvangen.

De broeders uit Ethiopië waren ook in staat het internationale congres in Nairobi te bezoeken en zij zijn verheugd thans het gehele boek De waarheid die tot eeuwig leven leidt en het boek Ware vrede en zekerheid — Uit welke bron?, alsook gedeelten van andere publikaties in de Amharische taal te hebben. Een aantal christelijke getuigen van Jehovah bevindt zich nog steeds in de gevangenis omdat zij de bijbel hebben gepredikt. Dit was te wijten aan het vijandige optreden van de Ethiopische Kerk. Eén speciale pionier bevindt zich al bijna een jaar in de gevangenis. De broeders zijn echter niet ontmoedigd. Zij achten het een eer ter wille van Christus te lijden.

In Liberia werd een broeder die inspecteur was van een onderwijsprogramma voor volwassenen, uitgenodigd het ambt van assistent-directeur van het nationale onderwijsprogramma op zich te nemen. Hiervoor zou hij naar de hoofdstad moeten verhuizen; het zou ook een tijdrovende baan zijn. Maar hij zou een hoger salaris ontvangen, meer aanzien genieten en de gelegenheid hebben buitenlandse conferenties bij te wonen. De broeder was echter net aangesteld als de presiderende opziener van de gemeente, en hij concludeerde dat het belangrijker was voor de aan hem toevertrouwde „schapen” te zorgen. Hij stelde de Koninkrijksbelangen op de eerste plaats. Hij wees het aanbod af met de woorden: „Ik ben aangesteld als presiderend opziener om de kudde Gods te weiden, hetgeen ik als het belangrijkste werk voor een christen beschouw. De gemeente in de steek te laten ten einde een leidende functie in Monrovia op mij te nemen, zou erop neerkomen dat ik mijn eigen verlangens tracht te bevredigen. Voor mij zou dit in geestelijk opzicht schadelijk zijn in de ogen van God.” Deze broeder wilde geestelijke dingen met zijn kleine gemeente in het binnenland van Liberia delen. Wat een voortreffelijke geest voor een ouderling!

Het werk in Marokko vindt voortgang in weerwil van de verbodsbepaling die nu voor het tweede jaar van kracht is, maar de broeders zijn geestelijk heel sterk. Tal van Europeanen waren genoodzaakt het land te verlaten, zodat er gedurende het afgelopen jaar een achteruitgang van ongeveer twintig verkondigers was. Er is echter een interessant verslag voorhanden van een Getuige die vertelt dat familieleden uit Frankrijk die zij elf jaar niet hadden gezien, hen in Marokko kwamen bezoeken. De Getuigen besloten hetzelfde schema aan te houden dat zij altijd volgden. Zij begonnen de maaltijd met gebed. De volgende ochtend werd het echtpaar dat op bezoek was, betrokken in een bespreking van de dagtekst en weer werd er vóór het ontbijt een gebed opgezonden. Gedurende de dag werd er veel over de bijbel gesproken en toen er ’s avonds een boekstudie in het huis werd geleid, werden de familieleden uitgenodigd deze studie bij te wonen. Vóór hun vertrek naar Frankrijk werd hun verteld dat daar in augustus een internationaal congres van Jehovah’s getuigen gehouden zou worden. Zij bezochten het congres en kwamen onder de indruk van de sfeer van broederlijke liefde. Zij namen verscheidene publikaties, waaronder het Jaarboek, en bleven de dagtekst beschouwen zoals zij dit bij hun familie in Marokko hadden gedaan. De echtgenoot gaf het roken op en het duurde niet lang of zij lieten zich voor de Theocratische Bedieningsschool inschrijven en namen aan de velddienst deel. Ruim een jaar later werden beiden gedoopt. Het Woord van God met anderen te delen, schonk beide partijen grote vreugde.

Nigeria heeft nu meer Koninkrijksverkondigers dan elk ander land, op de Verenigde Staten na. Volgens het laatste rapport uit Nigeria zijn er 100.898 personen die hun kennis van Gods Woord met anderen in Nigeria delen. De leden van de Bethelfamilie zijn uitermate verheugd met hun nieuwe drukkerij, die nu alle gemeenten van tijdschriften voorziet. Personen die de waarheid aanvaarden, leggen hun oude persoonlijkheid met haar praktijken af. Twee broeders predikten tot een jonge knaap en boden hem veel hulp. De vader van de jongen zei tegen de broeders dat als iemand de slechte gewoonten van zijn zoon kon veranderen, dit wel Jehovah’s getuigen waren. „Waarom zegt u dit?” vroeg een van de broeders. De man wees op zijn partner, John, en zei dat John voordat hij een van Jehovah’s getuigen werd, net als zijn zoon was geweest, maar zie eens hoe hij is veranderd! John was zijn hele leven een vechtersbaas en ruziemaker geweest. Hij was in één jaar elf keer beboet wegens vechten. Maar toen hij naar de waarheid begon te luisteren, hervormde hij tot grote verbazing van de plaatselijke bevolking in korte tijd volledig zijn geest.

In Rhodesia was een van de zeer aanmoedigende facetten van de activiteiten van het afgelopen jaar de reactie op de oproep om te gaan dienen waar de nood het grootst is in het land. Enkele maanden achtereen verscheen in de in Rhodesia gepubliceerde Koninkrijksdienst een lijst van drie plaatsen waar veel hulp nodig was. De broeders reageerden enthousiast, met het gevolg dat het werk in vele nieuwe plaatsen is geopend en wij nu in plaats van 462 gemeenten, 513 gemeenten in Rhodesia hebben.

Tabak is in Rhodesia het voornaamste exportprodukt en het is heel begrijpelijk dat het artikel over tabak dat in De Wachttoren werd gepubliceerd, op tal van broeders van invloed was. Hoewel slechts weinigen persoonlijk tabak gebruikten, waren letterlijk honderden bij de produktie ervan betrokken. Toen de broeders dit werk opgaven omdat zij vastbesloten waren werk te hebben waardoor zij zich niet Jehovah’s misnoegen op de hals zouden halen, moesten hele gemeenten opgeheven worden. Velen zijn naar hun stamgebieden, geïsoleerde gebieden, teruggekeerd en zij zijn blij de waarheid te kunnen delen met de mensen in die gebieden die er nog niet over hebben gehoord. Momenteel wordt het Woord van God in meer gebieden binnen de grenzen van Rhodesia gepredikt dan ooit tevoren.

In Moçambique bevinden zich nog steeds omstreeks 36.000 uit Malawi afkomstige broeders en zusters en anderen die met hen mee zijn gevlucht, in vluchtelingenkampen. De regeringsautoriteiten zorgen voor onze broeders door hun een verblijfplaats te geven en er is ook geregeld in voedsel en medicamenten voorzien. De broeders hebben land toegewezen gekregen dat zij kunnen bebouwen, zodat zij hun eigen voedsel kunnen verbouwen, en uiteindelijk dienen zij zover te komen dat zij in hun eigen behoeften kunnen voorzien. In juni 1974 heeft de regering drie grote nieuwe gebieden in het noordwesten van Moçambique toegewezen waar de broeders zich kunnen vestigen. Het ziet er nu derhalve naar uit dat onze broeders voldoende land ter beschikking hebben waarop zij hun gewassen kunnen verbouwen om voor zichzelf te kunnen zorgen. Velen hebben het grote kamp in Mlangeni verlaten en zijn naar andere plaatsen getrokken.

Het hele jaar door zijn er kringvergaderingen gehouden en hebben kringopzieners de gemeenten in de kampen bezocht, hetgeen tot resultaat heeft gehad dat de kwaliteit van hun vergaderingen is verbeterd. Aan het einde van het dienstjaar zagen de vluchtelingenbroeders vol verwachting uit naar de dertien congressen die in de vluchtelingenkampen waren georganiseerd, opdat zij zich, te zamen met hun broeders over de gehele wereld, in het voortreffelijke programma van de „Goddelijke voornemen”-districtsvergadering konden verheugen.

In Malawi bevinden zich nog zo’n twintig broeders in de gevangenis. Op 8 april 1974 werd een van de broeders vrijgelaten en de gevangenbewaarder gaf hem de raad vlug naar het Portugese gebied te vluchten. Hij bevindt zich nu veilig in een van de vluchtelingenkampen. De broeders en zusters in de kampen hebben hun predikings- en onderwijzingswerk voortgezet. Veel mensen zijn uit Malawi gevlucht toen Jehovah’s getuigen zo wreed werden vervolgd, en de broeders en zusters hebben de waarheid met hen gedeeld. Gedurende het jaar werden er 1965 nieuwe broeders en zusters in de vluchtelingenkampen gedoopt. Er wordt dus goed werk gedaan.

In Sierra Leone is het onder de Kissi-sprekende bevolking de gewoonte dat als een meisje een man ziet die zij graag mag, zij tot hem mag roepen „Liilanndoo”, wat letterlijk betekent: „Kan ik u vergezellen?” Als de man in haar geïnteresseerd is, geeft hij haar colanoten en vanaf dat moment kan men de huwelijksregelingen gaan treffen. Op een dag namen twee broeders, van wie één reeds getrouwd, aan de velddienst deel toen een meisje hen achterop liep en „Liilanndoo” zei, daar zij een van de broeders graag mocht. De broeders wilden niet dat het wereldse meisje hen volgde en ook waren zij geenszins van plan haar colanoten te geven. Zij bleven derhalve staan en gaven haar getuigenis omtrent Gods koninkrijk. Zij toonde grote belangstelling voor het beloofde nieuwe samenstel van dingen. Er werden regelingen getroffen dat de vrouw van de gehuwde broeder een bijbelstudie met het meisje zou beginnen. Binnen enkele maanden droeg dit meisje haar leven aan Jehovah op en nu is zij een zeer actieve verkondigster. Onnodig te zeggen dat zij sinds zij in Jehovah’s reine organisatie is gekomen, geen „Liilanndoo” meer tot vreemde mannen zegt.

In Zuid-Afrika was de opzienbarendste gebeurtenis van het jaar het internationale congres in Johannesburg. Op de zondagmiddag van het congres kregen de broeders in Zuid-Afrika iets onvergetelijks te zien. Het Randstadion was tot de nok toe gevuld met 33.408 broeders — Afrikanen, kleurlingen (mulatten), Indianen en blanken — die waren bijeengekomen voor het eerste werkelijk internationale congres van Jehovah’s getuigen in Zuid-Afrika. Het was heel beslist een goddelijke zegepraal, want Jehovah had het mogelijk gemaakt dat mensen van alle rassen en talen in Zuid-Afrika, alsook honderden bezoekers van overzee, als één gelukkige, verenigde menigte konden bijeenkomen. Het was een opwindende ervaring! Het was een delen van de waarheid met mensen die allerlei talen spraken, en iedereen vloeide gewoon over van vreugde.

De broeders in Zuid-Afrika hebben echter hun problemen. Vooral de Europese broeders hebben het zwaar te verduren wegens het neutrale standpunt dat zij innemen. Meer dan honderd jonge broeders zitten wegens de kwestie inzake de militaire dienstplicht straffen van vijftien maanden in militaire huizen van bewaring uit. Honderden Europese kinderen zijn van school gestuurd omdat zij weigeren deel te nemen aan militaire oefeningen, het groeten van de vlag en het zingen van het volkslied. Terzelfder tijd werden honderden Afrikaanse kinderen van school gestuurd omdat zij weigerden deel te nemen aan gebeden en het zingen van hymnen die met valse religie te maken hadden. In weerwil van deze problemen zijn de broeders sterk en vastbesloten het goede nieuws van het Koninkrijk met alle personen te delen.

In de republiek Togo kan geen toestemming worden verkregen voor het houden van districts- of kringvergaderingen. Maar sommigen van de broeders en zusters waren in staat naar Accra te gaan om daar het congres bij te wonen. Opdat alle broeders en zusters echter profijt zouden trekken van het geestelijke voedsel, stencilde het bijkantoor in de republiek Togo het gehele congresprogramma en stuurde één exemplaar naar elke gemeente met het verzoek regelingen te treffen voor speciale vergaderingen waarop dit materiaal behandeld kon worden. De kleinere gemeenten moesten met grotere naburige gemeenten samenwerken zodat allen in staat zouden zijn profijt te trekken van het door Jehovah’s organisatie verschafte geestelijke voedsel. Dit bleek heel succesvol te zijn en was een bron van voortreffelijk onderricht en geweldige aanmoediging.

EILANDEN DER WERELDZEEËN

De mensen die op de eilanden der wereldzeeën wonen, worden bij de prediking van het goede nieuws van het Koninkrijk niet over het hoofd gezien. Velen van hen worden regelmatig bezocht. Op Hawaii bijvoorbeeld wordt het gebied ongeveer tweemaal per maand bewerkt, sommige gemeenten bewerken hun gebied iedere drie of vier dagen. Ten einde een goed gebruik van hun gelegenheden voor velddienst te maken, bezoeken zij niet alleen de huizen, maar bewerken zij ook de zakenwijken en geven zij getuigenis aan toeristen op straat.

Wanneer de eilanden verspreid liggen, wordt er speciale moeite gedaan het „goede nieuws” met de mensen te delen. Op de Marshall Eilanden (archipel Micronesië) ondernam een groep van negen verkondigers een reis van vierentwintig dagen op een kopraschip en zij gaven overal waar de boot aanlegde, getuigenis. Hun gemeente hielp hen door voedselvoorraden te verschaffen. Een van de eilanden waar zij aan wal gingen, was Kili. De mensen die daar wonen, waren ten tijde dat het eiland Bikini door de Verenigde Staten voor proefexplosies van atoombommen werd gebruikt, naar dit eiland overgebracht. Nadat de verkondigers voet aan wal hadden gezet, bewerkten zij prompt het gehele dorp met het traktaat Koninkrijksnieuws No. 16 en nodigden de mensen uit die middag naar een uiteenzetting over het onderwerp te komen luisteren. De opkomst was bevredigend, namelijk 72 personen, het merendeel volwassenen. De bijeenkomst werd gehouden op een koele plek onder de Pandanusbomen en de mensen zaten op het zand. Na de lezing werden er vragen van de toehoorders beantwoord en er werd vol waardering gereageerd.

Het eiland Malta is, religieus gesproken, bijna uitsluitend rooms-katholiek. Toen een huisbewoonster dan ook aan een tijdelijke pionierster vroeg: „Is dit katholiek?” was de zuster niet verbaasd. Wetend dat een ontkennend antwoord in negen van de tien gevallen een eind aan het gesprek gemaakt zou hebben, antwoordde zij tactvol: „Dit is een katholieke bijbel die wij gebruiken.” De huisbewoonster hield aan en vroeg: „Bent u katholiek?” De zuster antwoordde ronduit: „Neen, wij zijn Jehovah’s getuigen.” Begrijpelijkerwijs was zij verbaasd toen de huisbewoonster antwoordde: „O, komt u dan maar binnen.” Na het eerste bezoek was er volharding nodig om de belangstellende persoon weer thuis te treffen, maar toen werd er een bijbelstudie begonnen. Het duurde niet lang of de vrouw had een aandeel aan de velddienst en de eerste maand rapporteerde zij 50 uur en 2 door haarzelf geleide bijbelstudies. Op hetzelfde eiland hoorde een jong meisje voor het eerst de waarheid toen zij bij een kennisje thuiskwam. Ondanks tegenstand van haar familie maakte zij snelle vorderingen in haar studie van de waarheid en zelfs nog vóór haar doop besteedde zij geregeld elke maand tussen de 70 en 80 uur aan de velddienst.

Nieuw-Zeeland bericht dat het afgelopen jaar zeer gedenkwaardig voor hen is geweest. Behalve het gereedkomen van het nieuwe gedeelte dat aan het bijkantoor is aangebouwd, hebben zij hun „Goddelijke zegepraal”-districtsvergadering in Christchurch gehad. Zij hadden ook een geweldige tijd met het verspreiden van het traktaat Koninkrijksnieuws. En volgens het verslag van het bijkantoor werden er 1077 personen gedurende het jaar gedoopt, hetgeen betekent dat een zevende van al hun Koninkrijksverkondigers gedurende de afgelopen twaalf maanden in de waarheid is gekomen.

AZIË

Jehovah’s getuigen in Hong Kong hebben een voortreffelijk jaar in de Koninkrijksdienst gehad. Soms is het heel moeilijk wanneer een persoon de waarheid leert kennen in een land waar een diep, zelfs eerbiedig, respect voor de voorouders en leden van iemands onmiddellijke familie bestaat. Een jonge vrouw die in naam katholiek was, ruimde nadat zij de waarheid had leren kennen, al haar religieuze beelden en voorwerpen op en schreef een brief aan de kerk waarin zij vroeg of men haar als lidmaat van de kerk wilde schrappen. Haar vader stond er echter op dat zij bleef deelnemen aan de gezinsceremoniën die verband hielden met de voorouderverering. Dit kon zij niet doen en zij deed haar uiterste best om te verklaren waarom zij er niet aan kon meedoen. Haar vader stelde haar voor de keus haar voorouders te aanbidden of anders van het gezin afgesneden te worden. Het was een moeilijke beslissing voor deze jonge vrouw, die werkelijk van haar vader hield. Zij vroeg Jehovah om kracht en maakte toen haar beslissing aan haar vader bekend. De vader weigerde haar nog langer als dochter te erkennen. Zij mocht hem zelfs niet meer „vader” noemen. Het bleek een grote beproeving voor deze jonge vrouw te zijn in een huis te wonen waar zij door iedereen werd genegeerd. Maar met het verstrijken van de tijd merkte de vader het voortreffelijke gedrag van zijn dochter op en hij kreeg bewondering voor haar standvastigheid in haar nieuwe geloof. Nu is hun oorspronkelijke verhouding hersteld. De jonge vrouw is gedoopt, heeft een aandeel aan de tijdelijke pioniersdienst gehad en maakt plannen voor de gewone pioniersdienst.

Ook in India komen personen die vastgeworteld zijn in vals-religieuze leringen in contact met de waarheid en brengen grote veranderingen in hun leven aan. Er is een bepaalde hindoe-sekte waarvan de aanhangers een symbool van de fallusaanbidding om hun hals dragen. Een tempel-poojari (-priester) van deze sekte kreeg getuigenis en nam het Waarheid-boek. Hij kwam onder de indruk van wat hij las en stemde direct in met een bijbelstudie. Het resultaat was zeer interessant. Zowel hij als zijn gezin verwijderden het fallussymbool van hun lichaam en zij reinigden hun huis van afgoden en religieuze beelden die verband hielden met hindoe-mythologieën; zij bezoeken nu vergaderingen in de Koninkrijkszaal.

Japan had een schitterend jaar van vooruitgang! Er werden 7456 personen gedurende het dienstjaar gedoopt en er werden 134 nieuwe gemeenten opgericht. Duizenden zijn bezield van de pioniersgeest. Negenentwintig percent van alle verkondigers in Japan zijn op het ogenblik pionier. Japan had in augustus, toen er een nieuw hoogtepunt van 26.355 verkondigers werd bereikt, een toename van 61 percent in het aantal verkondigers. Bijna alle gemeenten besteden elke maand meer dan twintig uur per verkondiger aan de prediking van het goede nieuws van het Koninkrijk.

De broeders waren uitermate verheugd toen de Nieuwe-Wereldvertaling van de Christelijke Griekse Geschriften in het Japans verkrijgbaar werd gesteld. En de nieuwe drukkerij in Noemazoe verzendt in zo’n tempo de tijdschriften De Wachttoren en Ontwaakt! dat het Genootschap regelingen heeft getroffen voor de aankoop van nog een rotatiepers ten einde aan de vraag te kunnen voldoen.

Zelfs jonge personen kunnen liefde voor Jehovah ten toon spreiden. Een elfjarige jongen bijvoorbeeld, die in Tokio werd gedoopt, leidt al sinds zijn vierde jaar bijbelstudies uit het boek Van het verloren naar het herwonnen paradijs en heeft reeds één oudere persoon geholpen tot de doop te komen.

Ook Korea bericht aan het einde van het dienstjaar een schitterend jaar van activiteit. Zij bereikten een hoogtepunt van 26.474 verkondigers. Jehovah’s getuigen in Korea zijn eropuit alle belangstellende personen prompt na te bezoeken. Een verkondiger in Chonjoe ontmoette een vrouw van ongeveer zestig jaar oud die een horend oor naar de waarheid had. De verkondiger beloofde haar weer te bezoeken. De dame legde uit dat zij niet in die buurt woonde, maar noemde de algemene omgeving waar zij woonde. Enkele dagen later bewerkte de verkondiger die hele omgeving om deze belangstellende persoon te vinden. Er werd een studie begonnen en de vrouw studeerde elke ochtend heel vroeg voordat zij aan haar dagtaak begon. Tegen de tijd dat zij het derde hoofdstuk van het Waarheid-boek had bestudeerd, had zij ondanks de tegenstand die zij in het begin van haar familie ondervond, haar bijgelovige praktijken opgegeven. Zelfs vóór haar doop besteedde zij reeds honderd uur per maand aan het predikingswerk. Nu is zij in de gewone pioniersdienst en leidt dertien huisbijbelstudies. Door haar krachtsinspanningen studeren momenteel tweeëntwintig van haar familieleden met Jehovah’s getuigen.

De mensen op de Filippijnen hebben beslist gunstig op de waarheid gereageerd. Er werden 15.059 personen gedurende het afgelopen jaar gedoopt en er werd een nieuw hoogtepunt van 76.671 verkondigers bereikt. Een van hen was nog niet lang geleden een jongeman die doctor in de filosofie was. Hij was tevens een oprecht katholiek en was vice-president van de Katholieke Actie voor Studenten, maar hij was dikwijls verontrust vanwege de religieuze huichelarij. Toen hij op de universiteit was, hield zijn kamergenoot er vele smerige gewoonten op na en hij trachtte zijn kamergenoot dikwijls te veranderen, maar zijn pogingen waren vergeefs. Toen hij vijf maanden nadat hij zijn studie had voltooid, zijn kamergenoot weer ontmoette, was hij werkelijk verbaasd. Hij zag een geweldige verandering in zijn vroegere kamergenoot. Onder de indruk van de uitwerking die het bestuderen van Gods Woord met Jehovah’s getuigen in slechts enkele maanden tijds op het leven van zijn kamergenoot had, begon hij de bijbel te bestuderen. Na omgang met Jehovah’s getuigen te hebben gezocht, gaf hij het volgende commentaar: „Als deze jongelui die een onbekende opleiding hebben genoten, succes hebben op terreinen waarop wij met al onze zogenaamde geleerdheid hebben gefaald, dan is er een wijsheid die verre superieur is aan datgene wat ik op de universiteit heb geleerd.” Deze oprechte voormalige katholiek is nu een gedoopte verkondiger van het goede nieuws van het Koninkrijk.

EUROPA

De bekendmaking van het goede nieuws van het Koninkrijk in heel Europa heeft goede resultaten gehad in de twintig landen ten westen van het IJzeren Gordijn waren 452.353 actieve predikers van het goede nieuws, en doordat zij dit goede nieuws met de mensen van al deze natiën hebben gedeeld, werden er 56.845 personen gedoopt, die nu te zamen met Jehovah’s getuigen dit grote werk verrichten dat erin bestaat anderen te helpen de reden te begrijpen waarom de wereld zo vol moeilijkheden en ellende is en wat het uiteindelijke resultaat zal zijn. Er zijn nu 6928 gemeenten in Europa en de broeders hebben enkele zeer vreugdevolle ervaringen gehad.

Uit Denemarken vernemen wij dat hoewel degenen die tegenwoordig de waarheid aanvaarden, gewoonlijk jongere mensen zijn, wij nooit dienen te denken dat oudere personen niet eveneens ontvankelijk zullen zijn. Eén verkondiger studeerde drie jaar lang met een oprecht ouder echtpaar. Nadat zij het boek De waarheid die tot eeuwig leven leidt uit hadden, begonnen zij ten slotte vele vergaderingen in de Koninkrijkszaal te bezoeken. Zij waren hevig geschokt toen zij zagen dat vele geestelijken Gods Woord loochenden. Daar zij het verschil zagen tussen hun kerk en de nieuwe omgang die zij hadden gevonden, trokken zij zich terug uit de kerk. Deze beide personen zijn respectievelijk 82 en 84 jaar oud. De vrouw is vanaf haar 76ste jaar blind, maar zij heeft een goed geheugen en kan zich vele gedeelten van de bijbel herinneren. Dit heeft haar ten zeerste geholpen bij haar studie van het Woord van God. Zij zijn dolgelukkig de waarheid met anderen te kunnen delen en werden op hun hoge leeftijd gedoopt!

In Finland zijn Jehovah’s getuigen bijzonder blij met hun nieuwe drukkerij; hun bestaande gebouw is namelijk met een groot nieuw gedeelte uitgebreid. Zij verspreiden meer dan 200.000 boeken per jaar en miljoenen tijdschriften, en doordat zij de waarheid met anderen hebben gedeeld, werden er gedurende het afgelopen jaar meer dan 1300 personen gedoopt. Sommigen van hen hebben voor het eerst over de waarheid gehoord door middel van informeel getuigenis. Een jonge opgedragen persoon werkte in een kledingzaak waar ongeveer dertig mensen werkten. Het scheen alsof allen zeer jong waren en dit deed de zuster denken dat zij geen belangstelling voor de waarheid zouden hebben. De werknemers hadden het er dikwijls over hoe heerlijk zij bloedpannekoeken vonden, maar de jonge zuster wilde geen onderwerp aansnijden dat een geschilpunt was. Mettertijd kwam echter het onderwerp Kerstmis ter sprake. Een van de werkneemsters wilde weten wat zij voor Kerstmis voor haar man ging kopen, waarop zij zei: „Niets.” Dit gaf haar de gelegenheid de oorsprong van Kerstmis te verklaren. Er werd belangstelling opgewekt. De werkneemster moest dezelfde kant op als de zuster om naar huis te gaan, dus reisden zij samen en spraken met elkaar. Maar waar konden zij een studie houden? De man van de werkneemster was tegen de waarheid, dus werd het ten slotte zo geregeld dat zij gedurende de lunchpauze in het café zouden studeren. In de zomer studeerden zij soms in het park, terwijl zij soms ook op weg naar en van het werk studeerden. Er voegde zich nog iemand bij de studie en weldra bezochten beiden vergaderingen. Beiden zijn nu opgedragen zusters, terwijl ook nog een andere persoon die in de winkel werkt, is gedoopt. Het gehele personeel weet nu wie zij zijn en er zijn nu meer gelegenheden om getuigenis te geven. Het werpt dus nut af wanneer wij de waarheid met anderen om ons heen delen.

Het dienstjaar 1974 is voor de broeders in Frankrijk een schitterend jaar geweest. Zij verheugen zich over hun 15 percent toename in het aantal verkondigers. De bijkantooropziener schrijft dat nog een van de grote gebeurtenissen van het jaar de ontvangst van de Franse uitgave van de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift was. De broeders en zusters „barstten” van vreugde!

Duitsland heeft een jaar van ongekende zegeningen achter de rug. De vooruitzichten op nog meer expansie in de drukkerij en het Bethelhuis hebben de Bethelfamilie met grote vreugde vervuld. Zij zien er nu naar uit hun lectuurproduktie gedurende het dienstjaar 1975 te verdubbelen. De Duitse drukkerij in Wiesbaden heeft het voorrecht velen van de broeders en zusters in Europa van lectuur te voorzien, en men hoopt in de volgende 12 maanden ook Italië en Frankrijk van enkele nieuwe publikaties te kunnen voorzien. West-Duitsland heeft nu 98.382 verkondigers; West-Berlijn functioneert apart binnen Oost-Duitsland, en zij hebben daar 5555 verkondigers. Het is goed de gestadige toename in dit land te zien, die het gevolg is van het delen van het goede nieuws met anderen.

Griekenland heeft zijn moeilijkheden gehad met een regeringsverandering. Het is nog steeds noodzakelijk vergaderingen met slechts weinig aanwezigen in particuliere huizen te houden. Maar wàt de gezinnen bestuderen en hun geloof en de invloed die zij op hun buren hebben, dat alles mist zijn uitwerking niet. Er is een interessante ervaring van een jongetje dat het juiste christelijke gedrag aan de dag legde. Kleine John speelde buiten toen een buurvrouw hem riep en hem geld gaf en hem vroeg naar de winkel vlak bij te gaan om sigaretten voor haar te kopen. De jonge knaap zei: „Tante Katina, ik wil graag naar de kruidenier gaan en alles kopen wat u hebben wilt, suiker, koffie, macaroni, maar geen sigaretten.” „Waarom geen sigaretten?” vroeg tante Katina. „Omdat sigaretten slecht zijn; ze veroorzaken kanker, en ik houd van u, tante, en wil u geen kwaad berokkenen.” De buurvrouw kwam onder de indruk en ging naar Johns moeder toe. Na een gesprek over de opvoeding van het kind en deze kwestie van het roken van sigaretten, kon Johns moeder een bijbelstudie met haar buurvrouw en het hele gezin beginnen. Er worden goede vorderingen gemaakt en zij leren de waarheid kennen.

De Italiaanse getuigen van Jehovah hebben weer een mijlpaal bereikt. In 1954 waren er 2587 verkondigers. In 1964 liet het verslag het aantal van 8774 zien, en in 1974 waren er 41.141. Alleen al dit afgelopen jaar hebben zij een toename gehad van ruim 10.000 verkondigers. De mensen in dit katholieke land zijn er nu heel verlangend naar dat Jehovah’s getuigen de waarheid uit Gods Woord met hen delen, zij luisteren ernaar en delen de waarheid op hun beurt met anderen. Evenals in vele andere delen van de wereld heeft Italië gedurende het afgelopen dienstjaar de traktaten Koninkrijksnieuws No. 16, 17 en 18 verspreid. De broeders en zusters hebben op een geweldige wijze gereageerd. Er was grote opgewondenheid en enthousiasme tijdens de verspreiding. Nieuwe verkondigers namen deel aan dit werk. Er werden meer bijbelstudies opgericht. Degenen die als nieuwelingen aan de traktatenverspreiding deelnamen, lieten het daar niet bij. Zij gingen door en gebruikten vervolgens de tijdschriften De Wachttoren en Ontwaakt! en de boeken. Zij willen de goede dingen die zij hebben geleerd, met zoveel mogelijk mensen delen. Eén gezin kwam in het bezit van Koninkrijksnieuws No. 17, met het gevolg dat in totaal 16 personen, zowel uit dat gezin als familieleden, belangstelling voor de waarheid kregen, terwijl vier van hen een aandeel hadden aan de verspreiding van Koninkrijksnieuws No. 18. De waarheid is krachtig, en het maakt het hart van Jehovah’s getuigen overal blij de grote toevloed van mensen te zien die uit Babylon de Grote vluchten.

In Portugal voelen de broeders en zusters zich net als Paulus, die schreef: „Doch God zij gedankt, die ons altijd in een triomftocht meevoert in gezelschap van de Christus en de geur van de kennis van hem door bemiddeling van ons in elke plaats waarneembaar maakt!” (2 Kor. 2:14) Ja, de prediking van het goede nieuws werd gedurende het afgelopen jaar op een magnifieke wijze in Portugal verricht. Van september tot april werden er acht achtereenvolgende hoogtepunten in het aantal verkondigers bereikt en vervolgens was er in juni weer een hoogtepunt van 13.111 verkondigers. Wij moeten in gedachten houden dat het werk in Portugal onder het oude regime verboden was. Nu er een andere regering is gekomen, schijnt er meer vrijheid te zijn en de broeders en zusters kunnen vrijer samenkomen. Aan het begin van het dienstjaar werden in vijf verschillende steden enkele broeders gearresteerd en van het houden van ’illegale’ vergaderingen beschuldigd. Drie van deze gevallen kwamen voor het gerecht, maar in twee ervan beslisten de rechters duidelijk ten gunste van religieuze vrijheid en werden de aangeklaagden vrijgesproken. En op 25 april 1974 kwam er een nieuw regime aan het bewind, waarmee er een eind kwam aan 48 jaar van dictatorschap. De nieuwe regering verklaarde vrijheid van meningsuiting en het herstel van burgerrechten. Jehovah’s getuigen in Portugal hadden reeds op 14 november 1972 een verzoek tot wettelijke erkenning ingediend en men hoopt nu oprecht dat de huidige regering het verzoek zal inwilligen zodat de prediking van het goede nieuws zonder belemmering voortgang kan vinden.

Een kringopziener deed tijdens zijn bezoek aan een gemeente in Stockholm (Zweden) ook wat tijdschriftenwerk op een drukke straathoek. Zijn aandacht werd vooral getrokken door één jong echtpaar. De vrouw ging een winkel binnen en de man bleef buiten zitten. De verkondiger stapte niet dadelijk naar de man toe omdat hij er niet al te uitnodigend uitzag; hij droeg lang haar en had een ruige baard. Plotseling was er niemand anders meer op straat om mee te praten, dus overhandigde hij de persoon een strooibiljet voor een openbare lezing. De man las het strooibiljet zorgvuldig en zei toen: „Dit is werkelijk opmerkelijk, dat u mij voor een bijbellezing uitnodigt.” Toen legde hij aan de verkondiger uit: „Drie maanden geleden begon ik mij af te vragen of het leven wel enige zin had; alles lijkt zo hopeloos. De wereld kan niet veel jaren meer bestaan. Ik ben toen op zoek gegaan naar een bijbel omdat ik iemand had horen zeggen dat deze moeilijkheden die er in de wereld zijn, daarin werden voorzegd. Maar het is moeilijk te vinden wat er in dat boek staat. Weet u soms of dat in de bijbel staat?” De verkondiger liet hem toen het boek Ware vrede en zekerheid — Uit welke bron? zien en vestigde zijn aandacht op „Wat zal het teken zijn?” Er ontspon zich een fijn gesprek en later werd dit jonge echtpaar bezocht. Er werd een bijbelstudie opgericht, die vervolgens aan een plaatselijke broeder werd overgedragen. De waarheid moet met alle soorten van mensen worden gedeeld en wij dienen hierin niet terughoudend te zijn.

Ook achter het IJzeren Gordijn blijven onze broeders het goede nieuws van het Koninkrijk met anderen delen. De druk die zij van regeringswege ondervinden, verschilt van plaats tot plaats, maar zij benutten alle mogelijkheden om de mensen met de waarheid uit Gods Woord te bereiken. In een van deze landen werd geweldig gereageerd op de uitnodiging om gedurende de vakantietijd in de tijdelijke pioniersdienst te gaan. In veel gevallen werd dit door hele gezinnen en studiegroepen gedaan, die dan naar afgelegen gebieden reisden om die te bewerken. Het weer bleek erg regenachtig te zijn, maar dit had zijn voordelen. Een zuster zei tegen een huisbewoonster die klaagde over de regen: „Wij vinden de regen niet zo erg, omdat wij er zeker van zijn veel mensen thuis te treffen.” In één gebied waar men vroeger weinig gehoor had gevonden, kwamen veel mensen uit het dorp in de open lucht bijeen en was een broeder in staat een lezing voor hen te houden, waarna verscheidene personen vroegen of zij thuis bezocht konden worden. In een ander gebied berichtte een broeder die in de tijdelijke pioniersdienst stond: „De mensen in het algemeen waren gunstig gezind, slechts een enkeling weigerde naar ons toespraakje te luisteren. Wij konden in elk huis binnenkomen en werden dikwijls uitgenodigd te gaan zitten.” In dat zelfde land bericht een pionierster dat van de studies die zij momenteel leidt, 36 personen serieus geïnteresseerd zijn, onder wie 9 mannen die gereed zijn om aan de velddienst te gaan deelnemen.

In een ander land achter het IJzeren Gordijn heeft zware atheïstische indoctrinatie gedurende vele jaren het moeilijk voor de mensen gemaakt iets te aanvaarden wat met God of de bijbel te maken heeft. Dikwijls reageren zij vijandig of zelfs gewelddadig. De verkondigers moeten vindingrijk zijn ten einde vooroordeel te overwinnen zodat de mensen zullen luisteren. In één geval ontving een ouder echtpaar van Getuigen het adres van een vrouw die enige belangstelling voor de waarheid had getoond. De echtgenoot van de vrouw was een hevige tegenstander, en ook de andere gezinsleden waren tegen de waarheid gekant. De broeders studeerden dus op een andere plaats met haar. Na verloop van tijd aanvaardde zij de waarheid en werd gedoopt. Nu bespraken zij met hun nieuwe zuster wegen en middelen om haar echtgenoot te benaderen. Zij spraken af dat de broeder hem zou bezoeken onder het voorwendsel dat hij een paar konijnen wilde kopen om te fokken. De broeder zou op een bepaalde dag vlak voor het middagmaal komen. Alles verliep zoals was gepland. De echtgenoot nodigde de broeder uit bij hen te eten en zij hadden een lang gesprek over het fokken van konijnen, welk gesprek eindigde met een paar gedachten uit de bijbel. De echtgenoot nodigde de broeder uit hem nog eens te bezoeken om hun gesprek over konijnen voort te zetten, maar dit gesprek veranderde al gauw in een bespreking van bijbelse waarheden. Een derde bezoek overtuigde de huisbewoner van de noodzaak meer over Gods waarheid te vernemen. De volgende keer nam de broeder zijn vrouw mee en nodigden zij op hun beurt de huisbewoner uit bij hen thuis op bezoek te komen. Er werd een geregelde bijbelstudie begonnen. Weldra werd de belangstelling voor eeuwig leven in Gods nieuwe ordening veel groter dan de belangstelling voor het fokken van konijnen. De veranderde houding van de echtgenoot droeg er ook toe bij dat andere leden van het gezin belangstelling voor de boodschap van de bijbel kregen.

Nog een echtpaar in dit atheïstische land ging helemaal op in het najagen van materialistische genoegens, waarbij zij zich aan allerlei uitspattingen overgaven. Maar zij vonden geen werkelijke bevrediging. De vrouw liep met zelfmoordplannen rond en haar man was daar niet ver van af. Toen herinnerde hij zich zijn vleselijke broer, die een van Jehovah’s getuigen was. Zij besloten op reis te gaan om hem te bezoeken. Door hun verblijf bij hem veranderde hun hele kijk op het leven. Zij aanvaardden de waarheid en vonden een werkelijk doel in het leven — het dienen van God volgens zijn maatstaven, met de hoop op eeuwig leven onder zijn rechtvaardige Koninkrijk.

In weer een ander land achter het IJzeren Gordijn werkte een 30-jarig lid van de Communistische Partij als chauffeur. Hij moest diverse goederen bezorgen maar stal er meestal enkele dingen van. Bij één gelegenheid zag een oudere Getuige dit, die hem vervolgens vroeg waarom hij dat deed. De jongeman antwoordde dat het er niet toe deed, aangezien de goederen aan de staat behoorden en de regering rijk was. De broeder vroeg hem of er ook Jehovah’s getuigen in zijn dorp waren, en de jongeman herinnerde zich gehoord te hebben dat er een oudere vrouw was. De broeder gaf hem toen een eenvoudig getuigenis over eerlijkheid op de plaats waar men werkt. De jongeman vroeg: „Bent u een van Jehovah’s getuigen?” De broeder antwoordde bevestigend. En de jongeman antwoordde: „Hoe kan uw gedrag dan zo goed zijn? Ik heb gehoord dat Jehovah’s getuigen hele slechte mensen en een last voor de maatschappij zijn.” Er volgde een fijn gesprek en de jongeman toonde belangstelling om meer over de bijbel te weten te komen. De broeder zorgde ervoor dat hij een bijbel kreeg en de jongeman maakte weldra goede vorderingen. Na verloop van tijd schreef hij een verklaring waarin hij te kennen gaf dat hij niet langer een actieve medewerker in de politieke organisatie zou zijn omdat hij een van Jehovah’s getuigen was geworden. Nadat hij zijn verklaring had ingediend, werd hij ervan in kennis gesteld dat hij ontslagen was. De jongeman was niet bevreesd. Hierna werd hij op een bureau van de staatsveiligheidsdienst ontboden, maar hij deinsde niet terug. Hij verzocht alleen of er iemand met hem mee mocht komen om zijn auto naar huis terug te rijden in geval er iets met hem zou gebeuren. Twee personen gingen met hem mee. Toen hij aankwam, werd hij door vier mannen ontvangen. Zij vroegen hem: „Hebt u zich bedacht en bent u van plan uw handelwijze te veranderen?” De jongeman antwoordde: „Neen!” Het antwoord van de vier mannen was nauwelijks te geloven: „Goed. Geef ons dan het boek van uw partijlidmaatschap en u kunt gaan!” De jongeman en de twee personen die hem vergezelden, waren verbaasd. Nu is die jongeman een gedoopte en moedige Getuige.

NOORD-AMERIKA

Van Alaska in het verre noorden helemaal naar het zuiden, inclusief Canada, Newfoundland, de Verenigde Staten, Mexico en de Centraalamerikaanse landen is een schitterend getuigenis gegeven. Op het Noordamerikaanse continent zijn nu 692.327 verkondigers, en er werden 106.502 personen gedurende het jaar gedoopt. Er kan werkelijk worden gezegd dat de waarheid met vele anderen op dit continent werd gedeeld. Van Alaska tot Panama zijn er nu 10.383 gemeenten.

In Canada werden plannen uitgewerkt voor de bouw van een nieuwe Koninkrijkszaal op het terrein van het Genootschap in Toronto en voor het uitbreiden van de drukkerij. Dit is noodzakelijk om zorg te dragen voor het voortreffelijke getuigenis dat zonder ophouden in dat gehele land wordt gegeven. Het is interessant om op te merken dat in een Franse krant in Montreal een artikel stond, getiteld „Terwijl de religie achteruit gaat, gaan Jehovah’s getuigen vooruit”. In de eerste paragraaf van het artikel stond: „Terwijl de traditionele religies achteruitgaan en hun kerken steeds leger worden, nemen Jehovah’s getuigen in aantallen toe en krijgen zij zelfs vroegere kerkgebouwen en andere faciliteiten om daarin hun nieuwe leden bijeen te brengen.” Doordat Jehovah’s getuigen de waarheid met anderen delen, vinden er grote veranderingen in Canada plaats.

Na de Verenigde Staten heeft Mexico het grootste aantal verkondigers van alle landen op het Noordamerikaanse continent. Zij hebben nu een nieuw hoogtepunt van 71.007 verkondigers bereikt, en er werden 13.678 personen gedurende het jaar gedoopt. Veel mensen in Mexico hebben ervaringen zoals deze: ’Door het boek De waarheid die tot eeuwig leven leidt leerde ik dat de naam van de ware God Jehovah is. Ik vernam dat Jehovah niet wil dat er beelden bij de aanbidding worden gebruikt, dus ging ik onmiddellijk naar het altaar in ons huis en zei tegen mijn vrouw: „Dit is allemaal niet goed; het is verkeerd; wij zullen het weghalen.”’ Terwijl zij verbaasd toekeek, begon de man alle religieuze beelden weg te halen, maar hij wist niet wat hij ermee moest doen. Hij ging de straat op en zei tegen de eerste de beste persoon die voorbijkwam: ’Neem ze mee, u kunt ze allemaal hebben.’ Hij zegt: ’Toen dachten wij dat als Jehovah niet via beelden aanbeden wilde worden, wij een kerk moesten zoeken waarin wij konden aanbidden.’ ’Wij begonnen naar verschillende kerken te gaan, maar ik werd niet bevredigd. Ik zei tegen mijn vrouw dat wij niet verder zouden zoeken, maar dat Jehovah ons zou helpen de juiste plaats te vinden. Ik bad: „O Jehovah, hoor mijn gebed; leer mij uw wil te doen, want gij zijt mijn God” (Ps. 143:1, 10). Enkele dagen later, terwijl ik naar mijn werk was, spraken enige verkondigers die van deur tot deur gingen, met mijn vrouw. Mijn vrouw zei hun dat wij wilden weten waar wij Jehovah konden loven en aanbidden, dus lieten zij het adres van de vergaderzaal achter. Daarna veranderde ons hele leven. Wij begonnen de waarheid met anderen te delen.’

In Nicaragua is de herbouw van de Koninkrijkszalen en huizen van de broeders en zusters in het rampgebied van Managua na de aardbeving die daar heeft plaatsgevonden, gevorderd. De economische toestanden maakten het leven zeer moeilijk. Het is echter verbazingwekkend en opwindend om de geestelijke vooruitgang van de zijde van Jehovah’s getuigen te zien. De meeste van de 14 gemeenten in het rampgebied van Managua vergaderen nog steeds in gebouwen met gescheurde muren of enkel onder een dak van gegalvaniseerde golfplaten in een of andere patio. Het is interessant dat het bezoekersaantal op deze vergaderingen sinds verleden jaar is verdubbeld. De broeders hadden een toename van 20 percent boven het gemiddelde aantal verkondigers van verleden jaar. Zij hebben nu 2689 personen die de waarheid met anderen delen, en er werden 417 personen gedoopt.

ZUID-AMERIKA

De in het oog springende gebeurtenis in Zuid-Amerika was het internationale „Goddelijke zegepraal”-congres, dat in december begon en tot en met januari duurde voordat alle landen van dat continent aan de beurt waren geweest. De 13 natiën van dat grote continent hebben nu 179.974 verkondigers, en gedurende de afgelopen 12 maanden werden er 33.459 personen gedoopt. Er zijn verspreid van noord tot zuid en van oost tot west 3161 gemeenten, en er is nog steeds een schitterende vooruitgang.

Argentinië verheugt zich in een geweldige expansie. Toen er in februari met de verspreiding van het traktaat Koninkrijksnieuws werd begonnen, namen vele personen met Jehovah’s getuigen aan de verspreiding hiervan deel. Een oudere dame ontving het traktaat en vroeg het Genootschap om het boek Ware vrede en zekerheid — Uit welke bron?, dat naar haar adres werd gezonden, terwijl de gemeente van haar belangstelling in kennis werd gesteld. Zij kwam zeer onder de indruk van de prompte aandacht die Jehovah’s getuigen aan haar schonken. Bij het eerste bezoek werd er een studie met deze dame afgesproken en op 80-jarige leeftijd maakt zij hele goede vorderingen.

Jehovah’s getuigen in Brazilië hadden ook een schitterend jaar. Wat men zich het meest zal herinneren, is het internationale „Goddelijke zegepraal”-congres, dat eind december in het Pacaembu Stadion in São Paulo werd gehouden. Het bezoekersaantal was 94.586. Het congres had een geweldige uitwerking op de stad en vooral op degenen die belangstelling voor de waarheid hadden. Onmiddellijk na het congres werden er nieuwe hoogtepunten in het aantal verkondigers bereikt; het eerste hoogtepunt was in februari: 79.030. Maar in maart, met de verspreiding van Koninkrijksnieuws No. 16, werd er een hoogtepunt van 86.257 verkondigers bereikt. Gedurende juni, toen de volgende uitgave van Koninkrijksnieuws werd verspreid, werd het goede nieuws door 90.599 personen met anderen gedeeld.

Toen het dienstjaar 1974 begon, maakten verlammende stakingen, gewelddaad en onrust deel uit van het dagelijks leven in Chili. In alle steden stonden mensen in lange rijen te wachten om brood en andere levensbehoeften te kopen; huisvrouwen stonden gemiddeld zes uur per dag in de rij. Welnu, voordat de tijd voor het internationale „Goddelijke zegepraal”-congres was aangebroken, kwam er een regeringsverandering. Slechts één week vóór de openingsdag werd de toestemming voor het congres ontzegd, maar die beslissing werd vervolgens herzien toen de zaak voor de hogere autoriteiten werd gebracht. Wat waren de broeders verheugd toen zij 21.321 aanwezigen zagen, terwijl er 1502 personen werden gedoopt! Er was gedurende het jaar een toename in het aantal verkondigers van 22 percent, maar op de Gedachtenisviering waren 36.454 personen aanwezig, en dat is driemaal zoveel als het hoogtepunt in het aantal verkondigers! Alle soorten van mensen zien de noodzaak van Gods koninkrijk in. Hoewel onze Chileense broeders en zusters door allerlei moeilijkheden en beproevingen worden bestookt, voelen zij zich veilig wegens hun vertrouwen op Jehovah.

Ook in Ecuador is groei in de theocratische organisatie waar te nemen. Zij hebben het afgelopen jaar eveneens een toename van 22 percent in het aantal Koninkrijksverkondigers gehad, en het bezoekersaantal op hun Gedachtenisviering was bijna viermaal zoveel als het hoogtepunt in het aantal verkondigers. Wegens de toename moesten de bijkantoorfaciliteiten worden uitgebreid en dit werk vordert goed; het wordt grotendeels door de broeders zelf gedaan. Er worden pogingen gedaan om iedereen met het „goede nieuws” te bereiken, hoe geïsoleerd zij ook mogen wonen. Een groep speciale pioniers, die vanuit een mobiel huis en uitgerust met een jeep en twee motorfietsen werkten, heeft goede ervaringen opgedaan in het zuidelijke deel van het land. Een jongeman vertelde aan een van hen dat zijn broer en diens gezin het Waarheid-boek samen bestudeerden. Onze broeder besloot hen te bezoeken, hoewel hij voor deze reis vier uur per jeep en nog eens vier uur te voet moest afleggen. Hij vond het gezin en, ja hoor, zij hadden het Waarheid-boek al bijna uit; de studie werd door een van de gezinsleden geleid. Toen zij over een aanstaande kringvergadering hoorden, trof de jongeman die het gezin onderwees en tegelijkertijd zelf de waarheid leerde, regelingen om de vergadering bij te wonen, hoewel hij acht uur moest reizen om naar de stad te komen en vandaar nog eens zestien uur moest reizen naar de plaats waar de vergadering gehouden zou worden.

Er zou veel gezegd kunnen worden over de schitterende vooruitgang van het werk op alle continenten en op de eilanden der wereldzeeën. Maar de tot dusver verhaalde ervaringen zijn typerend voor wat er over de gehele wereld gebeurt.

HET WERELDBERICHT VAN 1974

Jehovah’s getuigen in alle delen van de wereld hebben belangstelling voor datgene wat hun medewerkers in andere delen van de aarde doen. Op bladzijde 24 van deze publikatie begint een tabel van alle landen en eilanden waar Jehovah’s getuigen werkzaam zijn en deze tabel zal u een goed beeld geven van wat er op het gebied van het prediken van het goede nieuws wordt gedaan, hoeveel uren er aan dit werk werden besteed, hoeveel nabezoeken er werden gebracht, hoeveel bijbelstudies er werden geleid, hoeveel gemeenten er werkzaam zijn en hoeveel personen er in elk land werden gedoopt. Dit is vooral interessant voor moeders en vaders die zonen en dochters hebben die zendingswerk in andere delen van de wereld verrichten, en ook voor personen die familieleden hebben die zijn gaan dienen waar de nood groter is. Maar ook al kent u niet persoonlijk enkelen van deze mensen, de belangstelling van de zijde van Jehovah’s getuigen gaat naar de gehele wereld uit omdat Jezus Christus heeft gezegd dat ’dit goede nieuws van het koninkrijk over de gehele wereld gepredikt zal worden tot een getuigenis voor alle natiën en dat dan het einde zal komen’. Wij zijn er dus zeer in geïnteresseerd te vernemen wat er over de gehele wereld wordt gedaan.

Het is interessant om op te merken dat er onder leiding van de 96 bijkantoren die zorg dragen voor het werk in 207 verschillende landen, 34.576 gemeenten van Jehovah’s getuigen zijn. Er zijn in alle delen van de aarde duizenden nieuwe Koninkrijkszalen gebouwd en deze zijn in veel gevallen tot de nok toe gevuld. Er bestaat geen twijfel over dat God „ons alle dingen rijkelijk verschaft om ervan te genieten”. Wij van onze kant dienen „goed te doen, rijk te zijn in voortreffelijke werken, vrijgevig te zijn, mededeelzaam” (1 Tim. 6:17, 18). En ongeacht waar Jehovah’s getuigen zich bevinden, zij willen het goede nieuws met anderen delen.

Laten wij eens in het kort zien wat zij over de gehele wereld hebben gedaan.

Wanneer er een organisatie is met 2.021.432 werkers die met God samenwerken en door zijn heilige geest worden ondersteund, werkers die er verlangend naar zijn het Woord van God met andere mensen te delen, is het niet te verwonderen dat 297.872 personen over de gehele wereld hun leven aan Jehovah hebben opgedragen en werden gedoopt.

Velen van deze werkers besteedden al hun tijd aan de prediking van het goede nieuws. Gemiddeld 14.525 van hen waren werkzaam als speciale pionier, en 112.610 anderen stonden in de gewone en tijdelijke pioniersdienst.

Te zamen met alle gemeenteverkondigers, van wie er gedurende het jaar gemiddeld 1.753.578 waren, besteedden zij 371.132.570 uur aan de prediking van het goede nieuws van het Koninkrijk. Aangezien er door zoveel mensen over de gehele wereld zoveel is gesproken, hebben de mensen beslist over Gods koninkrijk gehoord.

Jehovah’s getuigen kunnen niet al hun tijd bij de mensen in hun huizen doorbrengen. Zij moeten in hun levensonderhoud voorzien en voor hun gezin zorgen. Maar zij hebben gedrukte preken, boeken, tijdschriften en brochures, en zij laten die tegen een geringe bijdrage bij de mensen achter. Afgezien van wat zij in verband met hun persoonlijke studie gebruiken, hebben zij gedurende het afgelopen jaar 27.581.852 boeken, 12.409.287 brochures en 273.238.018 tijdschriften verspreid. Bovendien hebben zij 2.387.904 nieuwe abonnementen op de tijdschriften De Wachttoren en Ontwaakt! afgesloten. Dit heeft de drukkerijen van het Genootschap natuurlijk heel druk beziggehouden. Er moesten 51.663.097 boeken, 18.239.169 brochures en 236.093.830 tijdschriften De Wachttoren en 235.017.799 tijdschriften Ontwaakt! worden vervaardigd. Bovendien hebben zij honderden miljoenen stuks traktaten en andere lectuur gedrukt die zij in meer dan 160 talen hebben verspreid.

Jehovah’s getuigen zijn er niet slechts in geïnteresseerd lectuur te verspreiden. Zij willen graag dat de mensen de lectuur lezen, en daarom brengen zij nabezoeken. Het bericht laat zien dat zij 151.171.555 nabezoeken bij belangstellende mensen brachten en elke week gedurende het gehele jaar gemiddeld 1.351.404 huisbijbelstudies leidden. Wij bidden dat deze mensen heel binnenkort eveneens zullen uitroepen: „Ik wil tot Jehovah zeggen: ’Gij zijt mijn toevlucht en mijn vesting’”! — Ps. 91:2.

Wij nodigen al deze mensen met wie wij de bijbel bestuderen, en andere belangstellende personen, van harte uit de vergaderingen in onze Koninkrijkszalen bij te wonen en met ons een aandeel te hebben aan onze aanbidding als een gemeente van God. Er zijn over de gehele wereld 34.576 gemeenten, en het zal u interesseren te weten dat er op de avond van zondag, 7 april 1974, over de gehele wereld 4.550.457 personen op de viering van het Avondmaal des Heren aanwezig waren. Men kan dus gemakkelijk zien dat de mensen belangstelling hebben voor wat Jehovah’s getuigen doen. Wij willen de rijkdom die God verschaft, met anderen delen, zodat allen die de waarheid uit Gods Woord horen, ’voor zichzelf een voortreffelijk fundament voor de toekomst veilig als een schat kunnen wegleggen, opdat zij het werkelijke leven stevig mogen vastgrijpen’. — 1 Tim. 6:19.

[Tabel op blz. 24-31]

BERICHT OVER HET DIENSTJAAR 1974 VAN JEHOVAH’S GETUIGEN OVER DE HELE WERELD

(Zie publicatie)