Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

In de meeste landen wettelijk erkend

In de meeste landen wettelijk erkend

In de meeste landen wettelijk erkend

Gedurende het jaar 1980 waren Jehovah’s Getuigen in staat hun predikingswerk in 187 landen op wettige wijze te verrichten. In veel van deze landen zijn in overeenstemming met de regeringsvoorschriften plaatselijke corporaties opgericht. In andere landen zijn de vroegere grote corporaties van Jehovah’s Getuigen wettig geregistreerd ten einde het bezit van eigendommen, het binnenhalen van zendelingen en het ontvangen van zendingen bijbelse lectuur mogelijk te maken.

Hier volgen de grote wettelijk erkende corporaties die Jehovah’s Getuigen vertegenwoordigen met de datums waarop ze werden georganiseerd:

1884 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania, U.S.A.

1909 Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc., U.S.A.

1914 International Bible Students Association, Londen, Engeland, en verwante corporaties in Canada en andere natiën van het Britse Gemenebest.

1953 Monomino-Tō Seisho Sasshi Kyōkai (Japan)

1956 Wachtturm Bibel- und Traktat-Gesellschaft (Duitsland)

1979 Association Chrétienne Les Témoins de Jéhovah de France.

HET WERK IN SOMMIGE LANDEN GEOPEND

Tijdens het dienstjaar 1980 heeft de nieuwe regering van de Centraal Afrikaanse Republiek het verbod op Jehovah’s Getuigen opgeheven. Dit gebeurde op 27 september 1979. Hoewel wij in Zaïre niet waren verboden, heeft de regering ons werk op 30 april wettelijk erkend, hetgeen een verdere expansie van het werk in dat land mogelijk zal maken.

Het spijt ons echter te moeten berichten dat ons werk in Iran op 24 juli 1980 wettelijk werd verboden. Al onze religieuze onderwijzers zijn het land uitgezet en naar Europa geëvacueerd, waar zij opnieuw naar andere landen uitgezonden zullen worden.

VERVOLGINGEN EN GEVANGENNEMINGEN DUREN VOORT

Jezus zei: „Een slaaf is niet groter dan zijn meester. Indien zij mij hebben vervolgd zullen zij ook u vervolgen” (Joh. 15:20). Enkele honderden van onze broeders verblijven dan ook nog steeds in gevangenissen. Jehovah’s Getuigen weten dat wanneer zij als christenen lijden, zij voor een rechtvaardige zaak lijden (Joh. 17:16; Jes. 2:4). Zij ondergaan geen lijden omdat zij partij kiezen in de politiek, of omdat zij in een opruiende samenzwering of een gewelddadige misdaad betrokken zijn (1 Petr. 4:15, 16). Jehovah’s Getuigen ondergaan in deze tijd dus geen vervolging omdat zij zich aan dergelijk kwaaddoen schuldig maken, maar veeleer omdat zij ijverig de geboden van God nakomen en getuigenis afleggen omtrent Jezus. — Openb. 12:17.

VOOR GERECHTSHOVEN VERSCHIJNEN

Nog steeds worden er voor de gerechtshoven van het land rechtszaken behandeld waarbij Jehovah’s volk betrokken is vanwege het getrouwe standpunt dat zij als christenen innemen. In Canada zijn rechtszaken geweest in verband met de bloedkwestie. In de Verenigde Staten zijn rechtszaken geweest in verband met het recht om van huis tot huis te prediken. De in 1979 behaalde overwinning over de stad Ladue (Missouri, VS) bekrachtigde de vele rechtszaken van het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten die reeds meer dan 30 jaar geleden door Jehovah’s Getuigen werden gewonnen en bevestigde het wettelijke recht dat Jehovah’s volk heeft om van huis tot huis hun evangelisatiedienst te verrichten.

Ook het Hooggerechtshof van India bevestigde dit jaar het recht dat een getuige van Jehovah heeft om te weigeren in verband met zijn wereldse werk aan nationalistische plechtigheden mee te doen. Het Hooggerechtshof van Argentinië bevestigde medio juli 1980 dat aan een getuige van Jehovah die een buitenlander is, op grond van zijn religieuze affiliatie niet het recht ontzegd kan worden zich permanent in het land te vestigen. Degenen die om Christus’ wil voor gerechtshoven en regeerders verschijnen staan niet alleen maar hebben een helper. — Mark. 13:9-11.

DANKBAAR JEGENS JEHOVAH VOOR WEER EEN VRUCHTBAAR JAAR

Het Besturende Lichaam beschouwt het als een voorrecht om in de hoedanigheid van beheerder dit verslag over het wereldomvattende werk van Jehovah’s volk gedurende het jaar 1980 te kunnen uitbrengen. Het huidige aantal van 16 leden heeft niet alleen als een verenigd Besturend Lichaam gefungeerd, maar tevens als afzonderlijke leden van de diverse comités. Deze comités en hun functies worden in het Jaarboek 1977, de bladzijden 257 tot 259, vermeld.

Wij zijn Jehovah diep dankbaar dat hij zijn volk in deze tijd van het einde weer een jaar heeft gebruikt als werkers in zijn wereldomvattende wijngaard (Matth. 13:39). Het aantal werkers in de oogst is toegenomen tot 2.272.278, hetgeen ons vreugde schenkt. In overeenstemming met Jezus’ instructies smeken wij echter „de Meester van de oogst werkers in zijn oogst uit te zenden” (Luk. 10:2). Daarom verwachten wij dat in 1981 nog veel meer metgezellen aan deze vreugdevolle predikingsdienst zullen deelnemen.

Als beheerders van datgene wat aan onze zorg is toevertrouwd, uiten wij onze waardering jegens alle broeders en zusters over de gehele wereld voor hun medewerking om dit jaarverslag mogelijk te maken. Ook zeggen wij Jehovah onze God en zijn met een vrouw te vergelijken hemelse organisatie onder leiding van onze Koning en Hogepriester, Jezus Christus, uit het diepst van ons hart dank voor hun liefdevolle zorg, bescherming en onuitputtelijke voorziening voor ons geestelijke voedsel. Vreugdevol stemmen wij in met het lied van Mozes en het lied van het Lam:

„Groot en wonderbaarlijk zijn uw werken, Jehovah God, de Almachtige. Rechtvaardig en waarachtig zijn uw wegen, Koning der eeuwigheid. Wie zal u niet werkelijk vrezen, Jehovah, en uw naam verheerlijken, omdat gij alleen loyaal zijt? Want alle natiën zullen komen en voor u aanbidden, omdat uw rechtvaardige besluiten openbaar zijn gemaakt.” — Openb. 15:3, 4.

Jullie broeders,

BESTUREND LICHAAM VAN JEHOVAH’S GETUIGEN